Annephine van Uchelen
Annephine van Uchelen
Bosbranden, grote droogte en overstromingen. De klimaatcrisis beheerst ons dagelijkse nieuws. Ook in de literatuur lijkt het thema niet meer weg te denken. Veel romanschrijvers zien de opwarming van de aarde als onderwerp of decor voor hun boek. Alleen al in Nederland rollen er dit najaar tientallen titels van de persen. Een nieuw genre is aan een opmars begonnen: de klimaatroman.
"Schrijvers steken vaak hun vinger in de wind en voelen al aankomen wat er gebeuren gaat", zegt Adriaan van Dis. Zelf schreef hij dit voorjaar de roman Klifi, een titel die met een knipoog verwijst naar een heel genre, namelijk de 'klimaatfictie'.
Levensgevaarlijke mist
Waar in het Angelsaksische taalgebied de zogenaamde climate fiction al jarenlang een feit is, komt in Nederland het genre druppelsgewijs op gang. Een vroege titel was Weerwater (2015) van Renate Dorrestein, over Almere dat wordt omringd door een levensgevaarlijke mistbank. Daarop volgden onder meer Lieke Marsman met Het tegenovergestelde van een mens (2017), Jan Willem Anker met Vichy (2017) en Eva Meijer met De nieuwe rivier (2020).
"Voor de volgende seizoenen komt er een hele reeks Nederlandse klimaatromans aan", bevestigt hoogleraar Nederlandse Moderne Letterkunde Geert Buelens. Hij geeft dit najaar voor de tweede keer een goed bezochte reeks colleges over klimaat en literatuur. "Ik denk dat zowel uitgevers, auteurs als dichters het gevoel hebben dat zij met dit belangrijkste onderwerp van deze tijd aan de slag moeten."
Klimaatvluchtelingen
Zo verging het Adriaan van Dis ook. Hij vertelt zijn verhaal aan de oevers van de IJssel, die model stond voor de rivier uit zijn boek. Nog maar kortgeleden stonden de uiterwaarden volledig onder water. Nu ziet het er lieflijk uit en tuft de pleziervaart vrolijk voorbij. "Ik dacht, ik kies voor een fictieve rivier in Nederland en dan laat ik een klein boezempje overstromen. De ontredderde mensen laat ik een toevlucht zoeken op de hoger gelegen terp van mijn hoofdpersoon. Deze klimaatvluchtelingen krijgen te maken met strikte regels en bureaucratie. Voor alles wat op de vlucht is hebben we nauwelijks tijd. Waar het mij om gaat zijn de sociale gevolgen, hoe gaan we om met inperkingen en het woelend ongenoegen?"
Bij schrijver Ellen de Bruin, die inmiddels de klimaatromans Onder het ijs (2017) en Kraaien in het paradijs (2021) op haar naam heeft staan, sloop het thema er min of meer toevallig in. "Ik was er zelf eigenlijk verbaasd over. Fictie ontstaat onder je handen. De klimaatcrisis is voor mij zo'n aanwezige realiteit dat het vanzelf gebeurde. Als (voormalig) chef wetenschap bij de NRC had ik er dagelijks mee te maken. Ik denk dat mensen er massaal van overtuigd raken dat de opwarming van de aarde een feit is, daar kun je het niet mee eens of oneens zijn. Dat heeft veel consequenties, die spelen in het achterhoofd van schrijvers mee."
De verbeelding is intussen allang ingehaald door de natuur.
Bob Kappen van de Amsterdamse Athenaeum Boekhandel aan het Spui merkt dat auteurs steeds meer inspringen op de actualiteit en dus ook op de klimaatverandering. "Ze willen hun publiek graag wakker schudden", zegt hij tegen Nieuwsuur. Toch is het niet zo dat klanten hem dagelijks vragen om tips voor een 'een lekkere klimaatroman'. Wel hoort Kappen de lezers vaker zeggen dat ze dit type boek 'een echte eyeopener' vonden.
De meeste titels van klimaatfictie liegen er niet om, de ontijdingen spoelen de lezer letterlijk tegemoet. Vloed, Geen weg terug, Noodweer en Laat de wereld achter zijn voor het thrillergenre misschien een aanbeveling, maar bij fictie minder bemoedigend.
"Ik denk niet dat als je aan de crisis wilt ontkomen je een klimaatroman in je vakantiebagage moet steken", zegt Geert Buelens. "De afgelopen jaren worstelden romanschrijvers ermee hoe ze dit nu eigenlijk op een realistische manier konden brengen, maar intussen is de verbeelding allang ingehaald door de natuur. Zo geven de recente overstromingen in Duitsland, België en Nederland schrijvers ook wel vrijheid, want lezers zullen niet gauw meer zeggen dat iets wel heel vergezocht is."
Er moet iets te lachen zijn
Ook Buelens, die zelf klimaatgedichten schrijft en bezig is met non-fictie over het klimaat, vond zijn inspiratie dicht bij huis. "Toen ik vorig jaar tijdens de hittegolf door het bos tegenover mijn huis liep knisperde het bladerdek onder mijn voeten. Het was zo droog dat de bomen in augustus al hun blad verloren. Tijdens het wandelen over de klimaatcrisis ontstond mijn boek."
Ondanks de ernst van de situatie benadrukken zowel Van Dis als schrijver Ellen de Bruin dat er 'wel iets te lachen moet zijn' in een klimaatroman. De Bruin: "Ik ben geen activist, hooguit schrijf ik 'waarschuwend'. Maar een boek moet ook gewoon spannend zijn, een verhaal met een plot vind ik belangrijk. Verder denk ik, doe met de boodschap wat je wilt."
Van Dis: "Ik hoop dat de lezer om zichzelf kan lachen omdat hij ziet hoe zot we zijn als mensen en hoe slordig we omgaan met het kostbare van de aarde. Als de lezer ook maar één nachtje wakker ligt, dan ben ik al gelukkig."