Het was een wereldprimeur. De Nederlandse rechter verplichtte Shell twee weken geleden de CO2-uitstoot te verlagen. Opmerkelijk is dat de VEMW, de belangenclub van de grootste vervuilende bedrijven in Nederland, het vonnis lijkt te omarmen. Maar niet zomaar. De overheid moet haast maken met nieuwe wetten, zeggen ze, en milieubewegingen moeten zich niet langer verzetten tegen CO2-opslag.
Vandaag protesteerde Milieudefensie nog bij tien grote bedrijven. Hans Grünfeld van de VEMW, waar onder meer Tata Steel, chemiebedrijf Yara en Shell lid van zijn, lijkt het vonnis eerder te omarmen dan af te wijzen. Volgens hem willen grote industriële spelers best versneld vergroenen. Maar ze hebben daar wel hulp bij nodig, onder meer van de milieubeweging.
Die moet zich niet langer verzetten tegen technieken om de CO2-uitstoot snel te verlagen door die grootschalig onder de zeebodem op te slaan. "Deze uitspraak van de rechter betekent dat alle opties moeten worden benut. De weerstand tegen afvang en opslag van CO2 moet van tafel, anders kan dit vonnis niet worden uitgevoerd."
De vraag is of bewegingen als Milieudefensie en Urgenda genoegen nemen met de goede intenties. Roger Cox, advocaat van Milieudefensie heeft nog wel een idee: juridische stappen tegen bestuurders van een grote vervuiler. "Ergens zit altijd een persoon aan de knoppen", zegt hij. "De bestuurdersaansprakelijkheid van bestuurders van grote multinationale ondernemingen die veel CO2 uitstoten gaat een logische vervolgstap zijn. Een concrete zaak is er nog niet. Maar als je weet dat je organisatie schade aan de wereld toebrengt die niet met geld is te vergoeden, dan komen dit soort dingen in beeld."
NOS op 3 maakte eerder al een explainer over het vonnis tegen Shell, en wat dat betekent voor de grote oliebedrijven.
De bedrijven willen volgens Grünfeld dat de overheid haast maakt met wet- en regelgeving rond infrastructuur. "De maatregelen om CO2 te verminderen, zoals elektrificatie, waterstof en hergebruik van warmte hebben één ding gemeen: ze hebben nieuwe infrastructuur nodig en dat kost tijd."
Die behoefte aan nieuwe wet- en regelgeving was er al langer, maar heeft door het Shell-vonnis extra urgentie gekregen. Dat in politiek Den Haag momenteel geen besluiten worden genomen is de grote vervuilers een doorn in het oog. "De minister heeft de complexiteit van het realiseren van infrastructuur onderschat. Als die niet tijdig beschikbaar komt dan kunnen we de industrietransitie niet realiseren, komen de klimaatdoelen van 2030 in gevaar en kan Shell ook niet voldoen aan de uitspraak van de rechter."
Verplaatsen?
Er leven bij de grootverbruikers van energie nog veel vragen over het vonnis. "Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor bedrijven die veel uitstoten maar waarvan het hoofdkantoor niet in Nederland staat? En in hoeverre richt het vonnis zich specifiek op olie- en gasbedrijven? Er is geen enkel bedrijf dat tegen mij heeft gezegd: deze uitspraak is voor mij aanleiding om het hoofdkantoor te verplaatsen. Als alleen de rechter in Nederland dit soort eisen oplegt, en in het buitenland nog niet, dan kan dit voor bedrijven een prikkel zijn om hun hoofdkantoor te verplaatsen."
Vooralsnog zien de bedrijven het vonnis vooral als een aansporing, zegt Grünfeld. "Het betekent dat wij er alles aan doen om de transitieplannen versneld uit te voeren. Om er zo zeker van te zijn dat de drastische ommezwaai die de rechter beveelt ook mogelijk is."