Bureaus: buitenlandse adoptiestop zo snel mogelijk opheffen
Nederlandse adoptiebureaus willen dat de adoptiestop voor buitenlandse kinderen zo snel mogelijk wordt opgeheven, schrijft Trouw. De organisaties A New Way, Stichting Wereldkinderen, de Nederlandse Adoptie Stichting en Stichting Meiling noemen het bewijs over misstanden bij interlandelijke adopties flinterdun.
Ze reageren daarmee op de commissie-Joustra, die in februari een rapport publiceerde over misstanden bij interlandelijke adopties en de rol van de Nederlandse overheid. In het rapport werd er onder meer gesproken over kinderdiefstal, kinderhandel, corruptie, vervalsing en diefstal van documenten, onethisch handelen van ambtenaren en het onder valse voorwendselen overbrengen van adoptiekinderen.
De commissie adviseerde demissionair minister Dekker voor Rechtsbescherming een tijdelijke opschorting van adopties. Ook heeft de commissie misstanden rond adopties na 1998 op een rij gezet, zoals kinderhandel en gesjoemel met documenten.
Nepnieuws
Volgens woordvoerster Sanne Buursink zijn de vier organisaties geschokt over "het bronmateriaal" en is er geen hoor en wederhoor gepleegd: "Als Trump dit had gezegd, hadden we het nepnieuws genoemd." Ze wijst erop dat sinds de invoering van het Haags Adoptieverdrag in 1998 veel is verbeterd.
Dat beaamde de commissie-Joustra in februari ook, maar zei ook dat "het systeem inherente kwetsbaarheden bevat". Joustra zei dat de commissie betwijfelt of er een systeem ontworpen kan worden dat deze kwetsbaarheden wegneemt, maar laat dat aan de politiek.
De organisaties roepen minister Dekker op de tijdelijke stop per ommegaande terug te draaien. "Dit besluit heeft verstrekkende gevolgen gehad en grote schade berokkend aan kinderen in kwetsbare situaties, aan geadopteerden en hun families, aan de internationale samenwerking en aan de betrokken organisaties."
Het aantal buitenlandse adopties neemt al jaren sterk af. Volgens het CBS werden er in 2019 nog 145 kinderen geadopteerd door Nederlandse gezinnen, ruim de helft minder dan in 2015. De meeste kinderen kwamen uit Hongarije en China.