Dubieuze 'campingmoord'-zaak uit jaren 90 moet over
Een moordzaak uit de jaren 90 moet over omdat mogelijk sprake is van een rechterlijke dwaling. Het gaat om de 'Pettense campingmoord' uit 1994.
Een tweede moordzaak waar twijfel over bestaat, de 'Arnhemse villamoord' uit 1998, wordt niet herzien, bepaalde de Hoge Raad vandaag.
Voor de eerste zaak is een Duitse man veroordeeld tot 5 jaar cel. Dat gebeurde vrijwel uitsluitend op basis van zijn eigen bekentenis, die hij ook al snel weer introk. Een deskundige concludeerde nadien dat de bekentenis waarschijnlijk vals was en het gevolg van lange politieverhoren.
Als het gerechtshof de verhoren destijds had onderzocht zou de man waarschijnlijk zijn vrijgesproken, zei de Hoge Raad vandaag. Ander bewijs is er namelijk niet. Daarom moet de zaak heropend worden.
Voor de Arnhemse villamoord zijn 9 mannen veroordeeld tot straffen van 5 tot 12 jaar cel. Een van hen pleegde zelfmoord in de cel. Ze zeggen dat ze ten onrechte zijn veroordeeld.
Belangrijk bewijs vormt de bekentenis van een van hen. Deze man gaf zowel bij de politie als bij het gerechtshof toe dat hij en de anderen betrokken waren bij de moord.
In 2018 kwam hij daarvan terug, naar eigen zeggen uit gewetensnood. Maar volgens de Hoge Raad is niet duidelijk gemaakt waarom hij zijn bekentenis na al die tijd pas introk en is zijn verhaal ook niet altijd geloofwaardig.
Hoewel er kritiek is op de verhoortechnieken die de politie in de jaren negentig gebruikte, heeft het gerechtshof de verhoren destijds zelf onderzocht. Toen vonden de rechters dat er geen ongeoorloofde druk was uitgeoefend. Bovendien kwam de bekentenis van de verdachte overeen met verklaringen van een andere verdachte.
De Hoge Raad denkt daarom niet dat de veroordeelden zouden worden vrijgesproken, nu een van hen zijn bekentenis na lange tijd heeft ingetrokken.
Herziening houdt in dat een zaak opnieuw beoordeeld moet worden door een gerechtshof. Dat kan leiden tot vrijspraak; in dat geval is sprake geweest van een rechterlijke dwaling. Dat was bijvoorbeeld het geval in de Puttense moordzaak, de Schiedammer parkmoord en de zaak-Lucia de Berk.
Hoewel advocaten regelmatig om herziening vragen, wordt het zelden toegekend. Er moet sprake zijn van een nieuw feit dat waarschijnlijk tot vrijspraak had geleid.