Als De Wit niet naar de WK mag, organiseert hij in Japan maar zijn eigen 'WK'
Joost Smedema
Redacteur NOS Sport
Joost Smedema
Redacteur NOS Sport
Op een kastje in het hotel in Nagano heeft Johan de Wit een beamer gezet. Uit het plafond rolt een wit wandje. Via die constructie volgen de Japanse schaatsers dit weekeinde de WK afstanden in Thialf.
Meestrijden op hetzelfde ijs zat er niet in. De Wit, hoofdcoach van de Japanse ploeg, baalt er stevig van, maar bond durfde het door de coronacrisis niet aan naar Europa te komen. Net als de Chinezen en de Zuid-Koreanen ontbreken ze deze winter.
Een eigen soort WK
Maar waarom dan niet pieken op je eigen ijs? Het was een idee van De Wit: een bestaande nationale wedstrijd benaderen als een wereldkampioenschap, gelijktijdig met de echte WK.
Het gaf het seizoen weer een doel en ach: "je moet wat", redeneert De Wit. "En het gaat absurd hard."
Op de olympische ijsbaan van 1998 was Miho Takagi de allersnelste van het seizoen op de 1.000 meter en ook op de 1.500 meter verbeterde ze het baanrecord. De Japanse mannen reden de ploegenachtervolging in 3.39, anderhalve seconde sneller dan de tijd waarin het Nederlandse trio vrijdag wereldkampioen werd.
De Wit: "Met de jongens van de achtervolging keken we naar de WK en ze waren hartstikke blij. Wij hebben Nederland nog nooit verslagen op een groot kampioenschap, dit voelde als een overwinning. Ook voor mij."
Winnen doet De Wit veel met de Japanners, de grote afwezigen dit WK. De Japanse vrouwen zijn al jarenlang dominant op de ploegenachtervolging, Takagi en Tatsuya Shinhama de regerend wereldkampioenen sprint en Nao Kodaira verdedigt volgend jaar haar olympische titel op de 500 meter.
Maar in het seizoen voor de Spelen van Peking hebben de Japanners geen enkele wedstrijd tegen internationale concurrentie gereden. "De schaatsers gaven aan dat het volgend jaar medailles kan kosten", zegt De Wit.
"Maar of ze het er ook echt niet mee eens zijn, weten we niet precies. Hier wordt het medegedeeld en dan knikken ze."
Dat de schaatsers niet het achterste van hun tong laten zien, is voor de coaches lastig. "Maar je moet begrijpen dat we in Nederland overal een mening over hebben. Waarom doen we dit niet, kunnen we dat niet? Hier is de cultuur echt anders. Ik heb er ook geen invloed op, maar het is niet mijn beslissing geweest."
Een WK zonder Japanners leidt onvermijdelijk tot 'wat als-vragen'? Wat als Kodaria of Takagi of Shinhama erbij was geweest? En: hoe moeten we dit jaar naar de medaillespiegel kijken?
"Gewoon, zoals 'ie is", zegt De Wit. "Maar het lijkt me lastig voor de schaatsers in Heerenveen. Je wordt wereldkampioen, maar ergens anders wordt harder gereden. Dat is wat het is."
'Wat moeten we doen'
De Wit moet het doen met wedstrijden binnen de landsgrenzen. "Ik vraag me af wat we de rest van het seizoen moeten gaan doen", zei hij in november nog tamelijk moedeloos.
Bekijk hier het interview met De Wit in november vorig jaar:
Maar zijn aanpak resulteert, hoewel er geen medailles of wereldtitels te verdienen waren, in tijden die ook in Thialf opvallen.
"Over het algemeen reizen wij het meest van iedereen, hebben wij de meeste jetlags en dus de meeste dagen waarop we niet trainen. Nu blijven we in dezelfde tijdzone en hebben we ook gewoon het Japanse eten. Ik denk dat we het daar ergens moeten zoeken."
Ik wil weer vechten en weer knokken.
De baanrecords in Nagano zijn leuk, wereldtitels natuurlijk nog veel leuker. Om maar te zwijgen van olympisch succes en daar draait het uiteindelijk om.
"We hadden veel liever in Heerenveen gereden en de competitie gezocht. We dachten dat het heel belangrijk zou zijn in de voorbereiding en dat denken we nog steeds."
De Wit kan niet wachten op een nieuw duel Takagi-Wüst of Shinhama-Koelizjnikov. "Ik wil weer vechten en weer knokken, dat vind ik mooi. Ik kan ook niet bij de pakken neer gaan zitten, dat heeft geen zin. We moeten volgend jaar medailles gaan pakken."