Celstraffen van vier jaar tot levenslang voor betrokkenheid bij aanslag Charlie Hebdo
Veertien verdachten van de aanslagen in Parijs in januari 2015 zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van vier jaar tot levenslang. Ze waren volgens de rechter betrokken bij de aanslagen op het satirische weekblad Charlie Hebdo, een agent en een Joodse supermarkt. Daarbij kwamen zeventien mensen om het leven, plus drie daders.
De hoofdverdachte, Mohamed Belhoucine, kreeg levenslang. Hij werd bij verstek veroordeeld, omdat hij naar Syrië is gevlucht. Het is niet zeker of hij nog in leven is. De weduwe van een van de aanslagplegers, Hayat Boumeddiene, vluchtte ook naar Syrië. Zij werd bij verstek veroordeeld tot dertig jaar cel. Ook Ali Riza Polat, de derde hoofdverdachte, is veroordeeld tot dertig jaar cel. Hij zou de schutters wapens en munitie hebben geleverd. Hij was wel in de rechtbank aanwezig.
De verdachten zijn schuldig bevonden aan verschillende aanklachten. Zes van de elf die in de rechtbank aanwezig waren zijn veroordeeld voor lidmaatschap van een criminele organisatie. Anderen werden veroordeeld voor medeplichtigheid.
Het proces duurde drie maanden. Het werd een maand onderbroken omdat de hoofdverdachte en twee anderen besmet raakten met het coronavirus.
Niet bewust van aanslag
Behalve twee van de drie hoofdverdachten van dit proces vluchtte nog een man naar Syrië vlak voor de aanslagen van 7, 8 en 9 januari 2015. Ook hij zou niet meer in leven zijn. De daders claimden dat ze de aanslag hadden gepleegd uit naam van al-Qaida en Islamitische Staat.
De overige elf mannen kenden elkaar uit de gevangenis. Ze zouden hulp geboden hebben aan de plegers van de aanslagen, de broers Kouachi en Amédy Coulibaly, die door de politie werden gedood.
Maar ze ontkennen iedere betrokkenheid. Ze verklaarden dat ze zich niet bewust waren dat ze voorbereidingen hadden getroffen voor een terroristische aanslag. Ze dachten dat ze meewerkten aan meer "alledaagse" misdaden, zoals gewapende overvallen. Ze leverden onder meer wapens en voertuigen, regelden communicatiemiddelen en huurden een appartement als schuilplaats.
De aanklagers hadden celstraffen geëist van vijf jaar tot levenslang. Tegen de Frans-Turkse hoofdverdachte Polat was levenslang geëist.
Bekende cartoonisten
De broers Saïd en Chérif Kouachi, die op 7 januari 2015 twaalf mensen vermoordden in het kantoor van Charlie Hebdo, werden neergeschoten in een drukkerij waar ze zich hadden verscholen. Zij doodden onder meer de bekende cartoonisten Cabu en Wolinski. Het blad had cartoons gepubliceerd van de profeet Mohammed.
Coulibaly schoot de dag daarna een politieagente dood na een mislukte aanslag op een Joods centrum in de Parijse voorstad Montrouge. Weer een dag later schoot hij vier mensen dood die hij had gegijzeld in een Joodse supermarkt in het oosten van Parijs. Hij werd ter plaatse door de politie doodgeschoten.
Opmaat voor Bataclan-zaak
Correspondent Frank Renout zegt dat de rechtbank het ook nog kort over de daders had. "Tijdens het proces is gebleken dat de drie daders hebben samengewerkt, dat ze onderling afspraken hebben gemaakt over hoe ze het zouden doen en dat ze echt hun doelwitten hadden uitgekozen."
"Van een van de daders, Coulibaly, was volgens de rechtbank vrij duidelijk wie hem hebben geholpen, maar opmerkelijk is dat dat van de broers Kouachi niet duidelijk was. We weten nauwelijks hoe zij hun voorbereidingen hebben gedaan en het is niet bekend wie hun de wapens heeft geleverd."
Het was een hele grote rechtszaak, de eerste grote terrorismezaak sinds de recente golf van aanslagen, zegt Renout. "Er is met heel veel belangstelling naar gekeken, ook omdat volgend jaar een nog veel grotere zaak begint, die van de aanslag op de Bataclan en de caféterrassen in Parijs. In die zin was dit ook een soort leerproces."