Een flink deel van de Nederlanders wil zich niet laten inenten als er een goed werkend vaccin tegen corona beschikbaar komt, of twijfelt daar nog over. Dit blijkt uit een enquête van onderzoeksbureau Ipsos in opdracht van Nieuwsuur.
13 procent wil zich niet laten inenten en 16 procent weet het nog niet. De meeste Nederlanders, zeven op de tien, zijn dus wél bereid zich te laten vaccineren. Maar de vraag is of een vaccinatiegraad van zo'n 70 procent genoeg is om de samenleving te beschermen tegen een nieuwe opleving van het coronavirus.
'Beter doorstaan dan vaccineren'
De belangrijkste redenen voor 'niet-prikkers' om zich niet te laten vaccineren zijn twijfels over de veiligheid en effectiviteit van het vaccin en angst voor bijwerkingen. Bijna de helft noemt ook principiële overwegingen, anders dan religieuze, als reden.
Een grote meerderheid (87 procent) van de mensen die sowieso negatief zijn over vaccinaties, is ook niet bereid zich te laten inenten met een coronavaccin.
Sandra Helmus is een van hen. Zij denkt dat het doorstaan van een ziekte beter is dan je ertegen vaccineren. De 68-jarige Christ van Eekelen, die normaal geen griepprik neemt, verloor twee vrienden aan corona en zou nu juist wel een vaccin nemen:
De vaccinatiebereidheid onder vrouwen (64 procent) is lager dan onder mannen (77 procent) en lageropgeleiden twijfelen iets vaker dan hogeropgeleiden. Aanhangers van de PVV en Forum voor Democratie zijn een stuk minder vaak bereid tot vaccinatie dan anderen. En bijna één op de vijf jongeren tussen de 18 en 34 zegt geen inenting te willen, twee keer zoveel als 55-plussers.
Redenen die 'niet-prikkers' noemen
Twijfel over de veiligheid van het vaccin | 84% |
Twijfel over de effectiviteit van het vaccin | 80% |
Bang voor bijwerkingen | 69% |
Ik heb het niet nodig, ik ben gezond genoeg | 55% |
Religieuze/levensbeschouwelijke overwegingen | 16% |
Andere principiële overwegingen | 45% |
Twijfel of genoeg anderen zich laten vaccineren | 18% |
Met een vaccinatiebereidheid van 71 procent ligt Nederland op het internationaal gemiddelde. Wel kwamen uit eerdere enquêtes onder Nederlanders iets lagere percentages (67 en 59 procent).
Hoogleraar Debbie van Baarle, als expert immuunmechanismen verbonden aan het RIVM, noemt de 71 procent "eigenlijk heel positief". Ze vergelijkt het met de griepprik: zo'n 60 procent van de mensen die uitgenodigd worden, neemt de prik ook daadwerkelijk.
Maar: of het percentage genoeg is om groepsimmuniteit te bereiken, ligt ingewikkeld, zegt Van Baarle. "Er spelen een aantal factoren een rol die we mee moeten nemen bij wat het percentage zou moeten zijn. Hoe gedraagt het virus zich, hoe besmettelijk is het op het moment dat het vaccin er is? En de effectiviteit van het vaccin, ook in verschillende doelgroepen."
Bijwerkingen lastig in te schatten
Een hogere vaccinatiebereidheid zou dan ook nog beter zijn. Hoogleraar communicatie Hedwig te Molder noemt het huidige percentage "net aan, of net genoeg". Te Molder is lid is van de Vaccinatie Alliantie, dat de bereidheid tot vaccinatie wil vergroten. "We moeten ons realiseren dat het percentage heel snel kan fluctueren. De vaccinatiebereidheid kan door politieke onrust plotseling afnemen. De bereidheid wordt voor een groot deel bepaald door de relatie die burgers hebben met hun overheid en indirect de wetenschap. "
Zo leven er onder 'anti-prikkers' en twijfelaars flinke zorgen over de veiligheid van een mogelijk vaccin. Onnodig, zegt Van Baarle. "Voor de veiligheid zijn heel strenge eisen waar een medicijn of vaccin aan moet voldoen. Die procedures worden netjes doorlopen." Wel zijn bijwerkingen op lange termijn lastig in te schatten. "Daar hebben we gewoonweg de tijd niet voor."