Kabinet: meer tijd nodig voor onderzoek informatie burgerdoden Irak
Het kabinet slaagt er niet in om nog voor morgen informatie naar de Tweede Kamer te sturen over wie precies wat wist over het bombardement in 2015 op de Iraakse plaats Hawija. Bij een Nederlandse luchtaanval vielen destijds zeker zeventig burgerslachtoffers.
Toenmalig Defensie-minister Hennis meldde de Kamer, onjuist, dat er geen burgerslachtoffers waren en haar opvolger Bijleveld bood vorige week excuses aan voor die verkeerde informatie. Bijleveld noemde het aannemelijk dat ook andere ministeries op de hoogte waren gebracht van het incident, waaronder het departement van de premier. Met name eventuele betrokkenheid van premier Rutte ligt politiek gevoelig.
Zo volledig mogelijk
De Tweede Kamer wil nu precies weten wie wanneer op de hoogte is gesteld en welke kabinetsleden van de burgerdoden hebben geweten. Kamerleden wilden die informatie nog voor morgen ontvangen. Dan begint de behandeling in de Kamer van de begroting voor Buitenlandse Zaken.
Maar Bijleveld schrijft nu aan de Kamer, mede namens Rutte en de ministers Blok, Kaag en Grapperhaus, dat zij niet in staat is de antwoorden voor morgen af te hebben. Ze benadrukt dat het kabinet "zo volledig mogelijk wil zijn in de beantwoording van de vragen".
Rutte zei vorige week woensdag dat hij zich niet kan herinneren dat hij in 2015 al op de hoogte is gesteld van burgerslachtoffers door de aanval van de Nederlandse F-16. "Er staat mij niets van bij." En vrijdag wilde hij er op zijn wekelijkse persconferentie niet verder op ingaan. Hij zei dat nu eerst de feiten op een rijtje moeten worden gezet.