Arts wil aandacht voor levensgevaarlijk RS-virus: 'Veel ouders kennen het niet'
Elke dag sterven er wereldwijd 700 kinderen aan het RS-virus. Dat is een relatief onbekend verkoudheidsvirus dat kan overslaan op de luchtwegen, met soms gevaarlijke gevolgen. In ontwikkelingslanden is het virus na malaria de grootste oorzaak van zuigelingensterfte, maar ook in Nederland belanden elk jaar zo'n tweeduizend kinderen in het ziekenhuis.
"Bijna alle ouders die bij ons in het ziekenhuis komen, zeggen dat ze nog nooit van het virus hebben gehoord", vertelt kinderarts Louis Bont van het UMC Utrecht in het NOS Radio 1 Journaal. Hij organiseert een internationaal congres over het RS-virus in Ghana om de bekendheid van het verkoudheidsvirus te vergroten.
Jaarlijkse epidemie
Het RS-virus is volgens Bont vooral gevaarlijk voor jonge kinderen. Om besmetting te voorkomen is het belangrijk dat ouders er meer over weten. "Jaarlijks ontstaat er vanaf november een epidemie, die duurt ongeveer tot maart", legt de kinderarts uit. Het virus zit in de neus en keel van geïnfecteerde personen en kan overgedragen worden door druppeltjes die vrijkomen tijdens hoesten, niezen en praten.
Omdat het virus meerdere uren buiten de mens kan overleven, kunnen handen en voorwerpen zoals speelgoed ook een bron van besmetting zijn. "Als een oudere broer of zus in de winter met een snotneus thuiskomt, kun je het best allemaal even je handen wassen om besmetting te voorkomen", aldus Bont.
Er is een medicijn dat de kans op ernstige RS-virusinfecties verkleint. Het is speciaal bedoeld voor baby's met een verhoogd risico. Als een baby eenmaal een RS-virusinfectie heeft, zijn er geen medicijnen tegen het virus. En omdat er geen behandeling is, wordt er weinig op getest. "Daardoor herkennen huisartsen het virus vaak niet", zegt Bont. "Daar moet verandering in komen."
Deze Zuid-Afrikaanse moeder vertelt hoe ze haar baby verloor aan het RS-virus:
Dat er meer aandacht moet komen voor het RS-virus vindt ook Sanne van Barneveld. Haar zoontje Thijs kreeg het virus toen hij 5 weken oud was. "Het begon met slecht drinken en slecht slapen. Daarna ging hij hoesten, werd hij neusverkouden en begon hij heel benauwd te worden."
Toen Van Barneveld met Thijs naar de huisarts ging kreeg ze te horen dat het zo'n vaart niet zou lopen en dat haar zoon nog beschermd werd door antistoffen die hij bij zijn geboorte van haar heeft meegekregen. Ze voelde zich niet serieus genomen.
Tien dagen aan beademing
Uiteindelijk kwam Thijs op de intensive care terecht. "Dat was een verschrikkelijke periode", vertelt Van Barneveld. "Je staat zo machteloos naast dat bed. Als ouder kun je niks meer doen. Alles ligt in handen van de artsen en Thijs moest zelf het virus uit zijn lichaam krijgen. Dat was het meest heftige. Dat je hem zo hard ziet werken voor zijn leven."
Er was een moment waarop Van Barneveld bang was dat het niet goed zou komen. "De artsen zeiden: we moeten nu naar de operatiekamer om hem te beademen, anders redt hij het niet. Hij heeft toen nog tien dagen aan de beademing gelegen."
Van Barneveld heeft zich na Thijs' ziekte aangesloten bij het RSV-patiëntennetwerk. "Het RS-virus hoort gewoon in het rijtje van kinderziektes. Mensen die bijvoorbeeld verkouden op kraamvisite gaan moeten weten dat ze heel voorzichtig moeten zijn of beter niet kunnen gaan."