Japan maakt zich klaar om commerciële walvisjacht te hervatten
Japanse walvisvaarders zijn begonnen met de voorbereidingen om weer commercieel op walvissen te gaan jagen. In de haven van de noordelijke havenstad Kushiro, op het eiland Hokkaido, zijn vijf kleine jachtschepen klaargemaakt voor de tocht. Ze gaan waarschijnlijk morgen de zee op.
In 1986 werd wereldwijd een verbod uitgevaardigd op de commerciële walvisvaart. De Japanners zijn sinds dat moment niet gestopt met de jacht, maar jagen nu op walvissen onder de noemer wetenschappelijk onderzoek. Volgens critici gaat het echter 'gewoon' om commerciële walvisvaart. Japan vangt sindsdien tussen de 200 en 1200 walvissen per jaar.
De Japanners kondigden vorig jaar december hun vertrek uit de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) aan. Het verbod in 1986 zou tijdelijk zijn, en Japan wilde van dat verbod af. Door het lidmaatschap van de commissie kon Japan echter niet commercieel jagen.
Vlaggetjes
De vijf schepen zijn onder meer uitgerust met harpoenen, die nu nog verscholen zitten onder een dekzeil. Sommige boten zijn versierd met vlaggetjes. Een journalist van persbureau Reuters probeerde bemanningsleden te spreken, maar niemand wilde reageren.
Zo'n 300 Japanners zijn direct afhankelijk van de walvisvaart en de jaarlijkse consumptie van walvissen in het land is zo'n 5000 ton: dat is zo'n 40 gram per Japanner per jaar. Vermoedelijk komt dat mede door de hoge prijzen van walvisvlees.
Niet de enige
Japan is niet het enige land dat nog actief jaagt op walvissen. Ook Noorwegen en IJsland jagen op de dieren. Afgelopen week kondigde IJsland aan dat het dit jaar geen jacht organiseert op walvissen, zo meldde de publieke zender RÚV.
Volgens de directeur van het jachtbedrijf komt dat door de "moeilijke marktomstandigheden" in Japan, waar alle walvissen naartoe worden geëxporteerd. Milieuorganisaties en dierenrechtengroeperingen reageerden blij op dat besluit. Dit jaar zou IJsland maximaal 417 walvissen vangen.