Bijna een kwart van de zaken waarin een contactverbod is opgelegd, wordt tenminste één keer overtreden en geregistreerd bij het Openbaar Ministerie of de reclassering. Maar bijna twee keer zoveel slachtoffers zeggen dat het verbod is geschonden, blijkt uit onderzoek.
Slachtoffers ervaren vaker een schending van het verbod dan dat er officiële meldingen van zijn. Dat heeft te maken met de bewijslast: niet elke schending kan worden bewezen.
Onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam spitten 423 zaken door in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Ook vulden ruim honderd slachtoffers een enquête in. Vandaag werden de onderzoeksresultaten bekendgemaakt.
Het rapport komt uit in de week dat ook de verdachte van de moord op Humeyra voor de tweede keer voor de rechter verschijnt tijdens een pro-formazitting. De 16-jarige scholiere Humeyra werd doodgeschoten in de fietsenstalling van haar school op 18 december 2018. Ze zou die dag voor de vijfde keer aangifte gaan doen bij de politie tegen haar ex-vriend, Bekir E.
Schendingen
In 35 procent van de zaken waarin een contactverbod is opgelegd, vindt géén afname van geweld en stalking plaats. Hoewel voor ongeveer de helft van de slachtoffers het verbod positief bijdraagt aan de veiligheidsbeleving, voelt ruim twee derde van de slachtoffers zich nog altijd erg onveilig. Daarbij speelt ook de angst voor de veiligheid van naasten, die vaak niet door het verbod worden beschermd, een grote rol.
Als het verbod wordt overtreden, gebeurt dat vaak meerdere malen. In ruim een kwart van de zaken gebeurde dat zelfs meer dan tien keer. Daaraan kwam in 13 procent van de gevallen geweld te pas, en in bijna één op de tien gevallen zegt het slachtoffer te zijn bedreigd met een wapen. De vele schendingen geven aan dat de contactverboden geen garantie bieden voor de veiligheid van de slachtoffers.
Handhavende instanties signaleren zelden proactief overtredingen. In slechts twintig procent van de zaken zeggen slachtoffers dat er gericht wordt gesurveilleerd door de politie. Specialistische teams worden zelden ingezet en ook de rol van de wijkagent in het signalerings- en handhavingsproces lijkt nog onderbenut. In de praktijk voorkomen contactverboden maar tot op zekere hoogte nieuw geweld.
Kennis van de zaak
Contactverboden worden opgelegd in zeer complexe zaken. Specifieke dossierkennis is dan belangrijk om adequaat te reageren, maar die lijkt vaak niet voldoende toegankelijk voor politiemedewerkers waarbij de melding binnenkomt. De onderzoekers pleiten er daarom voor dat slachtoffers gemakkelijk contact kunnen krijgen met iemand die kennis heeft van de zaak.
Al draagt het contactverbod bij aan een beter gevoel van veiligheid - met name de gedachte dat er een consequentie volgt na overtreding van het verbod, zoals hechtenis - maar omdat daders de grenzen van het verbod opzoeken, zorgt dat voor het blijvende onveilige gevoel voor ruim twee derde van de slachtoffers.
Ook kleine confrontaties, zoals een berichtje op Facebook, of zelfs maar de onzekerheid over mogelijke confrontaties, zijn al heel stressvol voor slachtoffers.
Professionals zien dat contactverboden helpen bij het opbouwen van een dossier als de dader zich niet aan het verbod houdt en zij zien dat slachtoffers vaker bereid zijn melding te maken van schendingen als er een contactverbod is opgelegd aan hun belager.