Marianne van Ooyen werd eind vorig jaar tegen wil en dank klokkenluider. Haar interne klacht uit 2014 bracht de zaak rond de politieke sturing op het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) aan het rollen. "Ik schrok nogal dat die was uitgelekt. Voor mij was het een afgesloten hoofdstuk."
De klacht, waarin zij sprak over de sturende invloed van beleidsambtenaren op rapporten van het WODC, kwam via een andere partij in handen van Nieuwsuur. Zelf wilde Van Ooyen toen buiten de publiciteit blijven. Maar nu, aan de vooravond van het Kamerdebat over de kwestie, wil ze toch van zich laten horen.
De klokkenluider plaatst vraagtekens bij de drie onderzoeken die minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid laat doen naar het onderzoeksinstituut. Zo wordt in een onderzoek de wetenschappelijke standaard van twee rapporten getoetst, maar volgens Van Ooyen is aan de rapporten niet te zien "dat er op de achtergrond zo'n druk werd uitgeoefend".
Ze noemt bijvoorbeeld het WODC-onderzoek naar de wietpas dat volgens het boekje is opgezet. Een analyse van alleen de rapporten lijkt haar daarom niet voldoende. "Ook de interne communicatie en de conceptversies van rapporten zijn relevant. Misschien zou de commissie zelfs terug moeten gaan naar de oorspronkelijke data."
Vergeten hoe het ook alweer zat met de beïnvloeding van het WODC? Journalist Bas Haan legt het in deze video hieronder uit.
Een tweede onderzoek moet uitwijzen hoe het in 2016 aangescherpte protocol over de relatie tussen WODC en beleidsafdelingen op het ministerie werkt. Er wordt een meldpunt ingericht waar (oud-)medewerkers en ook mensen van buiten melding kunnen doen van problemen op dit gebied.
Van Ooyen vraagt zich af wat dat meldpunt zal opleveren, omdat zij weet dat mensen die met incidenten te maken hebben gehad "bang zijn om te melden". Die angst is haar zelf niet vreemd. "Zelf heb ik mijn zaak ook niet naar buiten durven brengen. Dat heeft iemand anders gedaan, in 2017."
Van Ooyen is sinds vorig voorjaar met pensioen en ging op een goede manier weg bij het WODC, maar heeft sinds de uitzending van Nieuwsuur te maken met repercussies. "Ik heb gehoord dat ik bij het WODC in een plenaire bijeenkomst zwart ben gemaakt en dat het instituut mij de rug heeft toegekeerd."
Als ik gewoon had gedaan wat men van mij vroeg, was er geen vuiltje aan de lucht geweest.
Van Ooyen zegt dat ze zich vaak heeft verzet tegen de politieke sturing op de onderzoeken. Daar heeft ze naar eigen zeggen een prijs voor betaald. Ze werd bijvoorbeeld ineens van een onderzoek afgehaald. "Als ik gewoon had gedaan wat men van mij vroeg, was er geen vuiltje aan de lucht geweest."
Ook kreeg ze een mail van de directeur van het WODC. "Hij verzocht mij bij mezelf na te gaan hoe lang hij mijn gedrag nog werkbaar vond. Dat kwam op mij nogal dreigend over."
Breder kijken dan alleen mijn klacht
Van Ooyen kaartte haar probleem de afgelopen jaren op alle niveaus aan, tot de hoogste ambtenaar, de secretaris-generaal van het ministerie, aan toe. Maar er gebeurde niets. Ze is dan ook blij dat er nu een onderzoek vanuit het ministerie komt naar hoe er met haar klacht is omgegaan.
Al denkt ze wel dat de onderzoekscommissie breder moet kijken dan alleen haar klacht. "Ik had te maken met beïnvloeding én intimidatie. En ik ben niet de enige die hiermee te maken heeft gehad."
Van Ooyen gelooft dat het goed kan komen met het WODC. "Het instituut heeft een naam hoog te houden, er wordt goed onderzoek gedaan. Maar er moeten wel meer waarborgen worden ingebouwd."
Volgens haar staat en valt alles bij een krachtige leiding. "Die ervoor gaat, grenzen trekt en zegt: tot hier en niet verder. Ik zou zeggen: kom op WODC, verwijder elke schijn van ongewenste beïnvloeding en maak schoon schip."
Lees hier de brief die klokkenluider Marianne van Ooyen naar Nieuwsuur stuurde.