Het vaststellen van een stoornis en toerekeningsvatbaarheid ten tijde van het plegen van het delict is bepalend voor het opleggen van tbs. Zo moet er sprake zijn van een stoornis én risico. Wim van Kordelaar, lid van het Adviescollege Verloftoetsing tbs, pleit voor het centraal stellen van risico en gevaar in plaats van de stoornis.
Tbs
Aanleiding voor de discussie over tbs is de moord op de 25-jarige Anne Faber, die na een vermissing van bijna twee weken werd gevonden in een bosgebied bij Zeewolde.
De verdachte in de zaak, Michael P., zat op een zogenaamde behandelafdeling in het kader van een resocialisatietraject, nadat hij tot twaalf jaar cel werd veroordeeld in verband met een tweevoudige gewelddadige verkrachting. De rechter had hem geen tbs opgelegd.
P. moest vandaag voor de raadkamer van de rechtbank verschijnen waar werd besloten dat zijn voorarrest met negentig dagen werd verlengd. De Eerste Kamer wil inmiddels haast maken met een wet die het opleggen van tbs makkelijker maakt.
Te laat
"Die wet kan wel iets veranderen. Het belangrijkste onderdeel is dat de rechter informatie uit andere dossiers kan opvragen, zoals medische dossiers. Maar dat lost niet alles op, want als er geen dossiers zijn dan sta je met lege handen. En bij Michael P. was dat - zo begreep ik - het geval. Dan zit je met hetzelfde lastige dilemma", zegt Peter van der Laan, hoogleraar reclassering.
Van der Laan bepleit de verruiming van tbs-gronden. "Zoals dat geldt voor jeugd-tbs, dan maak je het de rechter makkelijker. Zoals het nu gebeurt, zijn de mogelijkheden echt te beperkt. Als er pas behandeling mogelijk is tegen de tijd dat iemand in aanmerking komt voor vervroegde vrijlating, dan is het te laat."
In de keten is er een grijs gebied tussen de rechter en de deskundige, zegt Wim Kordelaar, die ook oud-bestuurder is van het NIFP. "Hier is ongetwijfeld iets fout gegaan, zoals bij alle incidenten met tbs. Als je terugkijkt dan is het ongetwijfeld zo dat ergens de vinger op gelegd kan worden."
Alle procedures die worden gevolgd van gevangenis naar kliniek zijn de verantwoordelijkheid voor de gevangenisdirecteur. "Die laat zich al dan niet adviseren door de reclassering en een forensisch behandelaar", zegt Van der Laan.
Een behandeling in de gevangenis blijft behelpen.
Gevangenissen hebben bijzondere zorgafdelingen, waar zedendelinquenten verhoudingsgewijs vaker terechtkomen dan andere delinquenten. Daar krijgen ze medische zorg, meer aandacht en rust. "Maar als het gaat om een gevangenisstraf, gaat het niet om behandeling maar om beveiliging: binnen de deur houden. Er wordt geen behandeling toegepast zoals in een tbs-kliniek. Het is behelpen", zegt Van der Laan.
Van Kordelaar: "Er was vast zorg over deze persoon en de bajes is eindig. Als dan de datum van vrijkomen in zicht komt, kan een behandeling wenselijk zijn. Die kan op veel manieren vorm krijgen. Bijvoorbeeld op een externe behandelafdeling."
Voor zo'n behandeling zijn er volgens Van Kordelaar een paar criteria. "Wat voor type behandeling is nodig, hoe lang is dat nodig en met welk beveiligingsniveau?"
Dat er toch grote ongelukken kunnen gebeuren, dat is zo, dat kun je niet voorkomen.
"Het hoogste veiligheidsniveau kennen de tbs-centra, met hekken en staf. Een forensisch-psychiatrische kliniek kent eenzelfde beveiligingsniveau als een tbs-kliniek, maar Michael P. zat op een forensisch-psychiatrische afdeling."
"Iemand die daar zit, krijgt te maken met vrijheden- en verlofbeleid. In dit soort situaties is dat in handen van de instelling zelf", zegt Kordelaar, die denkt dat als veiligheid een belangrijk issue zou zijn geweest, er een keuze zou zijn gemaakt voor een forensisch-psychiatrische kliniek.
Eisen
"In een tbs-kliniek moet een commissie voor elk verlof met een advies komen aan de staatssecretaris. Bij deze Michael P. is dat niet aan de orde geweest."
Van Kordelaar vindt dat de praktijk toch veel veiliger is dan vroeger. "Er zijn veel meer eisen aan een voorwaardelijke invrijheidstelling. Maar dat er toch grote ongelukken kunnen gebeuren, dat is zo, dat kun je niet voorkomen."
"Mensen moeten kunnen oefenen met vrij komen buiten de muren, zegt Van der Laan. "Ik denk dat detentiefasering een nuttig instrument is, juist om door middel van verlof enige voorbereiding toe te passen en mensen voor te bereiden op vrijheden en hun toekomst na de straf."