Twaalf uitvallers in één Touretappe, dat is lang niet gebeurd
De slopende bergetappe gisteren betekende het einde van de Tour de France voor Robert Gesink en Jos van Emden. In totaal waren er liefst twaalf uitvallers. Zoveel in een rit, dat is niet meer voorgekomen sinds 1998. Toen haalden zeventien renners de finish van de tiende etappe niet (op tijd).
Deze hele Tour zijn er al zeventien renners uitgevallen. Dat lijkt veel na negen etappes, maar dat is niet buitensporig als je de cijfers van de afgelopen tien jaar erbij pakt. In 2012 waren het er zelfs twintig in deze fase van de Tour.
Bij de twintig uitvallers van 2012 hoorde ook Wout Poels. Hij was betrokken bij een ernstige valpartij in de zesde etappe en belandde met een geperforeerde long, twee gebroken ribben en een scheur in zijn milt en nier op de intensive care.
Die dag vielen er nog drie renners uit, maar de schade van de rit werd pas de volgende dag duidelijk toen er acht andere renners ook niet meer in staat waren om op te stappen. Poels stond een lang revalidatietraject te wachten.
De schade bij Gesink en Van Emden is beduidend minder groot dan destijds bij Poels. Gesink kampt met een stabiele breuk in zijn wervelkolom en bij zijn ploeggenoot Van Emden was "de batterij op", meldt ploeg Lotto-Jumbo.