Ondanks de goede bedoelingen van adoptie-ouders, blijkt dat er met adopties vanuit Bangladesh in de jaren 70 en 80 veel is misgegaan. De biologische ouders wisten vaak niet dat hun kind voor adoptie naar het buitenland ging. Ook werd er geknoeid met de papieren van de kinderen.
Het is daardoor heel ingewikkeld om biologische familie terug te vinden. Een groep geadopteerden uit Bangladesh wil nu een dna-databank opzetten om het zoeken naar familie makkelijker te maken. Onder geadopteerden kunnen zussen en broers zijn, maar ze willen ook eventuele verwantschap met familie in Bangladesh kunnen vaststellen.
Witte mensen
Mujibor de Graaf is in Bangladesh zelf op zoek gegaan naar zijn familie. Hij is één van de bijna vijfhonderd Bengaalse kinderen die in de jaren 70 naar Nederland kwamen.
Op Schiphol werden ze destijds opgewacht door veelal idealistische adoptie-ouders, die dolgraag een arm kindje uit Bangladesh wilde helpen.
"Op een gegeven moment werden we vervoerd met een busje, naar het vliegveld, en zaten we ineens in het vliegtuig. We hadden een tasje met wat persoonlijke spullen en kleurboekjes van de KLM. Toen belandden we in Nederland, waar ik in één keer allemaal witte mensen zag. Daar schrok ik erg van", vertelt Mujibor (43).
Mujibor herinnert zich dat hij door zijn moeder naar het tehuis werd gebracht. In de papieren staat dat hij vier jaar oud was toen hij naar Nederland kwam. Maar het is waarschijnlijk dat hij een stuk ouder is geweest.
"Ik herinner me dat we op een bankje gingen zitten en dat zij mij duidelijk vertelde: ik breng jou nu hier, je krijgt goed te eten en scholing. Ik kom je om de zoveel tijd opzoeken", vertelt Mujibor over zijn biologische moeder.
Ook in de documenten van de geadopteerde Kana Verheul blijken veel onwaarheden te staan. Ze kwam als baby naar Nederland en zou wees zijn. Eenmaal volwassen begon ze aan een zoektocht naar haar familie in Bangladesh en kwam ze erachter dat veel van wat ze dacht te weten over haar verleden, niet klopte.
Kana: "Mensen gingen van deur tot deur en zeiden: we kunnen voor je kind zorgen, via een programma dat Terre des Hommes daar had. Ze zeiden: we hebben een school en geven je kind kleding en eten. Het was algemeen bekend dat je daar je kind kon brengen, dat ze voor je kind zouden zorgen. Dus ouders deden dat in die veronderstelling."
'Geen bewijs'
Terre des Hommes Nederland had in die tijd een project voor kinderen. En de voorganger van Stichting Wereldkinderen, NICWO, had er kindertehuizen. Zij regelde de adopties. Gevraagd om een reactie claimt Stichting Wereldkinderen dat er geen bewijs is dat er iets mis is gegaan.
Terre des Hommes Nederland heeft nader onderzoek aangekondigd en gaat alle dossiers doorlichten van kinderen die in de jaren 70 vanuit Bangladesh zijn geadopteerd. Maar benadrukt ook dat de organisatie niet betrokken was bij interlandelijke adopties van kinderen uit Bangladesh.
Wat het meest in mijn geheugen zit, is dat mijn moeder mij naar het tehuis heeft gebracht met een andere intentie dan adoptie.
Uiteindelijk vond Kana haar zus terug en zoekt haar nu zoveel mogelijk op, om elkaar te leren kennen. Kana dacht dat haar moeder niet meer leefde, maar dat klopte niet. "Zij is twee jaar geleden pas overleden, mijn vader zes jaar geleden. En ze hebben altijd naar mij gezocht. Het was niet de bedoeling dat ik naar het buitenland zou gaan en nooit meer terug zou komen", vertelt Kana.
Drijfveer
De zoektocht van Mujibor is minder succesvol, hij is al 17 jaar op zoek naar zijn familie. "Er staan wat gegevens in mijn paspoort van vroeger. Ik wil kijken of ik iets kan terugvinden", zegt Mujibor.
"Wat het meest in mijn geheugen zit, is dat mijn moeder mij naar het tehuis heeft gebracht met een andere intentie dan adoptie. Voor mij is het belangrijk om haar te laten weten dat het het is goedgekomen. Dat is mijn belangrijkste drijfveer."