Ombudsman: overheid discrimineert woonwagenbewoners
Het standplaatsenbeleid voor woonwagenbewoners is discriminerend. Volgens de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen doen Nederlandse gemeenten niet genoeg tegen het tekort aan staanplaatsen. Het kabinet moet daar een einde aan maken.
In het rapport 'Woonwagenbewoner zoekt standplaats' schrijft Van Zutphen dat gemeenten de woonwagencultuur juist moeten beschermen. Volgens Van Zutphen zijn niet alle gemeenten zich bewust van de culturele identiteit van woonwagenbewoners. In verschillende internationale en Europese verdragen staat dat die identiteit beschermd moet worden als een mensenrecht.
Omdat ook Nederland die verdragen heeft ondertekend, is de overheid verplicht om voor genoeg standplaatsen te zorgen, schrijft de ombudsman. Op die manier kunnen woonwagenbewoners volgens hun tradities en culturele identiteit leven.
Minister
De ombudsman pleit er daarom voor om de behoefte aan standplaatsen vast te leggen in de Woonvisie van gemeenten. Hij vindt dat gemeentebesturen een portefeuillehouder moeten aanwijzen die zich specifiek met woonwagenbewoners en hun rechten bezighoudt. Op landelijk niveau zou een minister het onderwerp in zijn portefeuille moeten krijgen.
De Nationale ombudsman besloot vorig jaar om de positie van woonwagenbewoners in Nederland te onderzoeken. Aanleiding daarvoor waren klachten van woonwagenbewoners, die spreken van een 'uitsterfbeleid'.
Gemeenten zouden sinds de afschaffing van de Woonwagenwet in 1999 kampen slecht onderhouden en vrijgekomen standplaatsen niet meer voor woonwagens gebruiken.