In het voormalige Nederlands-Indië is structureel massageweld gebruikt en zijn oorlogsmisdaden gepleegd door Nederlandse militairen, met medeweten van de politieke en militaire leiding in Den Haag en Batavia.
Het is de conclusie van de nieuwe historische studie De brandende kampongs van Generaal Spoor van historicus Rémy Limpach, die vandaag is gepresenteerd.
Limpach heeft voor zijn onderzoek ambtelijke archieven geraadpleegd, maar ook dagboeken, brieven en memoires. "Ik ben daarin duizenden gevallen van extreem geweld tegengekomen. Alle vormen van geweld die je je kan voorstellen. Martelingen, verkrachtingen, het doodschieten van gevangenen en het platbranden van dorpen."
De regeringen in Batavia en Den Haag grepen als hoofdverantwoordelijke niet in. "Zij zijn uiteindelijk de oorlog begonnen en hebben het beleid goedgekeurd. Ze hebben ook te weinig middelen en mankracht ter beschikking gesteld, en dat werkte het ontstaan van extreem geweld in de hand."
Volgens Limpach werd van militairen het onmogelijke verlangd. "Er was te weinig materieel. Militairen moesten grote gebieden controleren, met veel te weinig manschappen. Dat zorgde ervoor dat de militairen uitgeput en afgemat raakten. Door slopend lange patrouilles kregen ze een kort lontje."
Hoeveel militairen er bij het extreme geweld betrokken waren, kan Limpach niet zeggen. "Ik kan geen harde cijfers geven, dat laten de bronnen simpelweg niet toe. Maar ik stel vast dat de meerderheid van de militairen schone handen had. Het verschilde ook per gebied. Maar per saldo was het geweld structureel."
Dat klinkt misschien tegenstrijdig. "Maar structureel betekent slechts dat het een patroon was, dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat het een meerderheid was. Een groot deel van de militairen was voor korte of lange tijd in rustige gebieden gelegerd of had geen gevechtsfunctie."
Limpach noemt de realiteit complex. "Er zijn verhalen bekend van gebieden waar veel gevochten werd en geen extreem geweld werd gebruikt. Daar tegenover zijn ook gevallen bekend van bijvoorbeeld koks die in rustige gebieden waren gelegerd en wel extreem geweld gebruikten."
Het kabinet sluit niet uit dat er een nieuw onderzoek komt naar de oorlog die Nederland voerde in Nederlands-Indië, zeiden ministers Koenders (Buitenlandse Zaken) en Hennis (Defensie) naar aanleiding van het boek van Limpach. Koenders benadrukte dat het kabinet snel, maar ook zorgvuldig zal reageren.
"Als we andere landen aanspreken op hun geschiedenis, moeten we daar ook zelf goed mee omgaan en daarom moet er een zorgvuldige reactie komen", aldus Koenders. De minister sprak al wel van een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis.
Ook minister Hennis sluit niks uit. "Er worden aanzienlijke conclusies getrokken en daar zullen we op moeten reageren." Ze zei dat het kabinet niet voor het verleden wegloopt.