Colombia en de FARC: ontvoeringen, drugs en duizenden doden
Met twee handtekeningen in het Colombiaanse Cartagena komt er vandaag een einde aan de jarenlange strijd van de FARC, de oudste en grootste rebellengroep van Zuid-Amerika.
Zo begon het
De kiem voor de FARC werd gelegd op het Colombiaanse boerenland, meer dan vijftig jaar geleden. Enorme lappen grond zijn daar in handen van een kleine elite. Communisten spelen handig in op de grote ongelijkheid. Duizenden boeren sluiten zich bij de communisten aan en vormen aparte enclaves. Die zijn een doorn in het oog van de landeigenaren en de Colombiaanse regering. In 1964 valt het Colombiaanse leger met 16.000 man het dorpje Marquetalia aan. Daar wonen zo'n duizend mensen, waaronder 48 communistische strijders.
De strijders weten te ontsnappen en richten een guerrilla-groep op. Ze noemen zichzelf het Revolutionaire Leger van Colombia, of in het Spaans de 'Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia'. FARC dus.
De stap naar drugs
De groep groeit snel en bestaat al snel uit honderden strijders. Veel van hen zijn ontheemde boeren. De groep controleert al snel flinke delen van Zuid-Colombia, waar het Colombiaanse leger weinig komt. Er wordt dan nog relatief weinig gevochten. In de jaren 80 maakt de groep de stap naar drugshandel. De FARC bouwt cocaïne-labs in de jungle en heft belasting op de handel.
Het maakt van de FARC de rijkste guerrilla-beweging van Zuid-Amerika. De groep kan wapens kopen en mensen laten trainen in Vietnam en de Sovjet-Unie. De FARC trekt dichter naar grotere steden en andere plekken met strategisch belang, zoals mijnen. Daardoor komt het vaker het Colombiaanse leger tegen en worden de gevechten heviger.
Ontvoeringen
Begin jaren 90 bestaat de groep uit zo'n 10.000 strijders. Er wordt inmiddels al jaren onderhandeld tussen de groep en de Colombiaanse regering, maar het geweld stopt niet. De FARC heeft het voor het zeggen in grote delen van het zuiden van Colombia. Buitenlanders en politici die zich daar wagen, lopen het risico om te worden ontvoerd.
In 1998 belooft de toenmalige president Andrés Pastrana de groep een eigen territorium ter grootte van Nederland, in de hoop het geweld in te dammen en de groep aan tafel te krijgen bij vredesonderhandelingen.
Het gebaar haalt weinig uit. De groep gaat door met drugshandel, ontvoeringen en kaapt een vliegtuig. Het aantal rebellen groeit. Schattingen variëren van 16.000 tot bijna 20.000 strijders. In 2002 worden de onderhandelingen afgebroken en valt het leger de vrijhaven binnen.
Tanja
In datzelfde jaar sluit een Europese studente onder de naam Eillen zich aan bij de FARC. Omdat ze Engels spreekt, is ze regelmatig tolk voor de buitenlandse gevangenen van de FARC. In 2007 wordt haar dagboek buitgemaakt. Het blijkt te gaan om de Nederlandse studente Tanja Nijmeijer. Ze zou zich na een studiereis vrijwillig hebben aangesloten bij de guerrilla's.
Na het uitlekken van het dagboek is het lang onduidelijk wat er met Tanja is gebeurd. Omdat ze in het dagboek ook kritiek levert op de organisatie wordt er gevreesd voor haar leven. Omdat ze buitenlandse is, wordt ze waarschijnlijk gespaard.
Onder vuur
Inmiddels gaat het bergafwaarts met de FARC. Gesteund door Amerikaanse miljarden lanceert het Colombiaanse leger offensief na offensief en drukt het de FARC steeds dieper weg in de jungle. Leiders van de rebellen overlijden door ouderdom, of worden gedood door het leger. Duizenden strijders deserteren, de groep dunt uit. Ook in de publieke opinie staat de FARC onder druk, er wordt in de steden openlijk tegen de beweging gedemonstreerd.
In 2008 bevrijdt het Colombiaanse leger met een spectaculaire bevrijdingsactie de vijftien belangrijkste gijzelaars van de FARC, waaronder voormalig presidentskandidaat Ingrid Betancourt. Die werd al zes jaar gevangen gehouden.
Onderhandelingen, met Tanja
In 2012 wordt bekend dat de FARC opnieuw gaat onderhandelen met de regering, na twee jaar geheim overleg. President Santos belooft dat het leger door blijft vechten tot er een getekend vredesakkoord ligt. Onderhandelingen vinden plaats in Oslo en Havana. Tanja Nijmeijer is onderdeel van de delegatie in Cuba.
In 2015 kondigt de FARC een staakt-het-vuren aan. De grofweg 7.000 strijders leggen hun wapens neer. In juni van dit jaar tekenen ze op Cuba een akkoord met de Colombiaanse regering. De FARC wordt een legitieme politieke partij. Ook worden er afspraken gemaakt over het teruggeven van land en het stoppen van de drugshandel. De leiders van de FARC krijgen amnestie als ze hun slachtoffers vergoeden voor de schade.
Wie blijft over?
Vrede met de FARC betekent bij lange na niet het einde van geweld in Colombia. Door de jaren heen hebben tientallen groepen zich in de strijd gemengd, zoals de linkse guerrilla's van ELN en tientallen rechtse paramilitaire groepen die worden gesteund door grote landeigenaren. Ook wordt er hevig gevochten door drugskartels.
Volgens schattingen van de Colombiaanse overheid heeft het geweld de afgelopen zestig jaar aan ruim 220.000 mensen het leven gekost, het overgrote deel burgers. Meer dan vijf miljoen Colombianen zijn op de vlucht geslagen voor het geweld.