Het keukentafelgesprek. Al sinds de invoering van deze gesprekken waarin de burgers met de lokale overheid moeten bespreken hoeveel hulp er nodig is, is er discussie. Volgens hoogleraar Gijsbert Vonk gebruiken gemeenten de gesprekken om mensen van voorzieningen af te praten.
"De gedachte achter het keukentafelgesprek was dat de zorg dichterbij komt. Met de gemeente aan de keukentafel, informeel. Maar het achterliggende doel is natuurlijk het halen van flinke bezuinigingen", zegt Vonk, hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de universiteit van Groningen.
Het keukentafelgesprek wordt volgens de hoogleraar in de praktijk vaak gebruikt als een informele manier om een onprettige boodschap te brengen. "Mensen hebben vaak recht op minder en moeten meer zelf doen. Er worden bezuinigingen doorgevoerd met minder juridische weerstand."
Beleidsvrijheid
De hoogleraar heeft onlangs met drie andere Groningse rechtsgeleerden onderzoek gedaan naar het effect van de keukentafelgesprekken op de juridische positie van burgers. Die rechtspositie is verslechterd, stellen de onderzoekers in een rapport.
"Burgers zijn minder in staat om bezwaar te maken en de criteria voor de recht op zorg zijn veel minder duidelijk omschreven in de wet. Het moet allemaal maatwerk zijn en gemeenten hebben veel meer beleidsvrijheid", zegt Vonk.
Als burgers niet tevreden zijn met de uitkomst, is het lastig om hun recht te halen. "Als iemand niks krijgt, is er officieel vaak geen besluit genomen. Dus kan iemand ook niet in beroep. Het informele karakter zorgt er ook voor dat er minder op papier staat en dus minder te bewijzen is."
Gemeenten mogen zich niet meer verschuilen achter bezuinigingen.
Vandaag oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat gemeenten onder de nieuwe Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) huishoudelijke hulp moeten bieden als dat nodig is. Ze mogen niet zeggen dat ze er te weinig geld voor hebben of dat huishoudelijke hulp niet onder de wet valt.
De hoogste rechter deed de uitspraak in drie zaken, waarvan twee waren aangespannen door inwoners van de gemeente Utrecht. Deze mensen kregen onder de nieuwe Wmo veel minder uren huishoudelijke hulp vergoed, dan onder de oude Wmo.
Vonk noemt de uitspraak van de Centrale Raad een goede ontwikkeling. "De rechter heeft gezegd: gemeenten moeten goed en feitelijk onderbouwen waarom zij iemands huishoudelijke hulp of ondersteuning verminderen. Ze mogen zich niet meer verschuilen achter bezuinigingen."