'Voor een Jehova's getuige waren de nazi's een satanische macht'
Roel Pauw
Verslaggever
Roel Pauw
Verslaggever
Op de begraafplaats van het Gelders dorpje Vorden bevindt zich het graf van drie Jehova's getuigen: Albertus Bos, Bernard Luimes en Anton Remeijer. Op 11 oktober 1944 werden zij door de nazi's geëxecuteerd. Evert Kettelarij werd destijds samen met de andere drie gearresteerd, maar overleefde de oorlog. Deze maand wordt hij 90. Verslaggever Roel Pauw sprak met hem.
Evert Kettelarij is 18 jaar oud als hij Jehova's getuige wordt. Dat komt door zijn zwager Bernard Luimes die hem de ogen opent voor het evangelie. Het gezin Kettelarij woont op een kleine boerderij in de Achterhoek en telde oorspronkelijk vijftien kinderen.
De oorlog slaat een diepe kloof door het gezin. Everts vader gaat bij de NSB. "Hij heeft zich laten inpakken door de Duitse propaganda: in Duitsland was geen armoede, werd er gezegd, iedereen had werk. Hij was verblind door de armoede."
Waffen-SS
Twee broers melden zich bij de Landwacht, een andere broer is commandant bij de WA (allebei paramilitaire organisaties gelieerd aan de NSB). Een vierde broer sluit zich aan bij de Waffen-SS en een van zijn zussen gaat in zee met een Duitse militair.
De rest van het gezin is Jehova's getuige: moeder, twee zussen en een broer van Evert. "Dat is bijna niet te geloven als je dat zo hoort, maar we hadden het er eigenlijk nooit over. We leefden zo’n beetje langs elkaar."
Geloof afzweren en je overleveren aan deze satanische machten, dat was onmogelijk.
Evert wordt opgeroepen voor de Arbeitseinsatz: hij moet schuttersputjes graven, maar zijn geloofsovertuiging staat hem dat niet toe. "De bijbel zegt dat je je medemens moet liefhebben. Daarom kon ik me onmogelijk inzetten voor de oorlog van Hitler."
Vanwege deze 'ongehoorzaamheid' aan het Duitse gezag werd de beweging van de Bibelforscher zoals de Jehova’s getuigen toen werden genoemd, al in 1933 verboden. De nazi's zagen Jehova’s getuigen als staatsgevaarlijk omdat ze niet wilden buigen voor het Duitse gezag.
Wie weigerde een 'afzweringsverklaring' te tekenen kon worden opgepakt en naar een concentratiekamp worden afgevoerd. "Maar wij tekenden natuurlijk niet! Geloof afzweren en je overleveren aan deze satanische machten, dat was onmogelijk."
Evert duikt onder, maar wordt na verloop van tijd met een list uit zijn onderduikadres gelokt. Samen met zijn zwager en twee andere Jehova's getuigen wordt hij overgebracht naar de Sicherheitsdienst in Vorden. Daar worden de vier mannen om beurten ondervraagd en gemarteld.
Afgeranseld
"Ludwig Heinemann, de commandant ter plaatse, had een wandelstok en daar sloeg hij me links en rechts mee tegen mijn hoofd als een antwoord hem niet beviel. Er waren nog vier, vijf anderen die ons met knuppels afranselden."
"De laatste keer dat ik in de verhoorkamer werd gebracht, zag ik mijn zwager liggen. Overal op de grond lagen plasjes bloed. Zijn gezicht zat onder het bloed en ook zijn jas en zijn broek zaten vol bloedvlekken. Toen de bewakers hem optilden hoorde ik hem zeggen: ik sterf nog liever dan dat ik wat zeg! Dat heeft mijn geloof toen enorm gesterkt. Dat je getrouw moet zijn, zelfs als dat de dood zou betekenen."
Executies
Drie mannen worden diezelfde dag nog geëxecuteerd en in de tuin van het landhuis begraven. Evert wordt overgeplaatst naar de gevangenis en daarna te werk gesteld bij een boer in Duitsland. Dat Evert het er levend vanaf brengt, dankt hij ironisch genoeg aan zijn foute familie. Dat heeft Heinemann hem later nog verteld.
Ook als de oorlog is afgelopen, wordt er maar weinig gepraat in het gezin Kettelarij. Vader heeft negen maanden in de gevangenis gezeten en in bedekte termen gezegd dat hij spijt had van zijn keuze. Eén broer die bij de WA ging, overleed al in 1940 aan de gevolgen van een pak slaag van verzetsmensen; de SS-broer komt om bij een bombardement op Boedapest. De zus komt na de oorlog terug uit Duitsland met difterie en sterft.
Evert heeft hen allemaal vergeven. "Natuurlijk, waarom zou ik, zelf een zondig mens, hen niet vergeven?"