Wie heeft er gelekt uit de commissie Stiekem? Dat is de vraag die de parlementaire onderzoekscommissie binnenkort moet beantwoorden. Maar hoe praktisch is het als het parlement onderzoek moet doen naar haar eigen functioneren? En is er wel een schuldige aan te wijzen?
Nieuwsuur spreekt erover met Joop van den Berg, emeritus hoogleraar parlementaire geschiedenis, en Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht.
Het lek
De zaak draait om de vraag of een lid van de commissie Stiekem de pers vertrouwelijke informatie heeft gegeven over wat daar is besproken. De commissie bestaat uit de fractievoorzitters van de meeste politieke partijen. Alles wat daar wordt besproken, moet geheim blijven.
De informatie die gelekt zou zijn betreft een gesprek op 12 december 2013 tussen de commissie Stiekem en minister Ronald Plasterk over de Nederlandse veiligheidsdiensten. Die hadden 1,8 miljoen telefoongegevens doorgespeeld naar de Amerikaanse inlichtingendienst NSA.
Na het gesprek verschenen er berichten in de media dat Plasterk de fractievoorzitters goed zou hebben geïnformeerd over de kwestie. En die informatie zou afkomstig kunnen zijn van een lid van de commissie Stiekem, die daar juist niets over mag vertellen.
Commissie-Schouten
De voorzitter van de commissie Stiekem, VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra, deed op 13 maart 2014 aangifte bij het Openbaar Ministerie. Meer dan een jaar later kwam het OM tot de conclusie dat er misschien sprake is van een ambtsmisdrijf, en dat de Tweede Kamer verder moet beslissen.
Het Presidium, het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer, besloot vervolgens dat er een speciale commissie van de Kamer verder onderzoek moest gaan doen naar het lekken. Dat werd een commissie met in totaal zeven Kamerleden. CU-Kamerlid Carola Schouten is de voorzitter.
Rommelpot
Hoogleraar Wim Voermans vindt zo'n situatie verre van wenselijk. "De Tweede Kamer is helemaal niet uitgerust om een strafrechtelijk nader onderzoek te doen. Ze moeten hun eigen collega's, fractievoorzitters zelfs, gaan keuren. Zeker in deze ingewikkelde zaak is dat echt een rommelpot."
Volgens Voermans hebben de betrokkenen in de zaak niet dezelfde rechten als in een normaal strafrechtelijk proces. "Degene die nu wordt opgeroepen voor verhoor, wat de commissie mag doen, is het spreekwoordelijke barbertje dat zal hangen."
Is er wel sprake geweest van lekken uit de commissie Stiekem? Misschien is het wel goed journalistiek werk.
Doofpot
Ook oud-hoogleraar Joop van den Berg heeft kritiek op de gang van zaken. "We weten niet wie heeft gelekt, dus dan zouden allerlei mensen moeten komen getuigen, zonder dat ze weten of ze voor verdachte worden aangezien, en dus het risico lopen dat ze zichzelf moeten beschuldigen. Dat staat het Nederlandse strafrecht niet toe. Het hangt aan elkaar van suffigheid."
Hij heeft medelijden met de commissie-Schouten, die het eigenlijk nooit goed kan doen. "Als er niks uit het onderzoek komt, geen verdachte, zal iedereen zeggen dat het in de doofpot wordt gestopt. Als er wel iets uitkomt, en de zaak naar de Hoge Raad gaat, kunnen een of meer fractievoorzitters hun politieke leven gedag zeggen." Hoogleraar Voermans voegt daaraan toe: "dit kan alleen maar fout of fout gaan".
Goed journalistiek werk
En is er uiteindelijk wel echt sprake geweest van lekken uit de commissie Stiekem? Van den Berg vraagt het zich af. "Op een gegeven moment is de NRC met een uitvoerig en feitelijk verhaal gekomen over wat er in de commissie is gebeurd. Dat zou ook heel goed journalistiek werk kunnen zijn. Gegevens bij elkaar brengen en concluderen hoe het moet zijn gegaan. Het zou niet voor het eerst zijn."
Hoogleraar Voermans sluit zich daarbij aan. "Er hoeft helemaal geen lek te zijn. Je kan ook de informatie, die je uit verschillende hoeken hebt gehoord, bij elkaar steken en daaruit een patroon destilleren. Sowieso was de 'gelekte' informatie volgens mij niet heel belangrijk voor de staatsveiligheid. Achteraf gezegd, is het deze hele rel niet waard."