Gisteren verzekerde minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk nog dat onze veiligheidsdiensten alles aan kunnen. Tegelijkertijd is er op dit moment een wet in de maak waarin veel meer bevoegdheden voor de veiligheidsdiensten geregeld worden. Hoe hard is het nodig? En wat is de keerzijde van deze verruiming?
Nieuwsuur spreekt met Stan Dessens, voorzitter van de commissie-Dessens die eind 2013 in een rapport stelde dat de diensten meer armslag moeten krijgen. Ook spreken we met Ronald Prins van beveiligingsbedrijf Fox-IT en advocaat André Seebregts, die meerdere terrorismeverdachten heeft bijgestaan.
Verdachte communicatie
In Nederland bestaat al lang discussie over de bevoegdheden van onze geheime diensten AIVD en MIVD. Daarom werd in 2013 de commissie-Dessens ingesteld om de huidige wetgeving te evalueren. Die concludeerde toen al dat de bevoegdheden van de diensten moeten worden uitgebreid.
"De wet die nu nog steeds geldt, was toen al tien jaar van kracht. In een wereld met zoveel veranderingen, was het hard nodig om de wet te evalueren", zegt Stan Dessens, voorzitter van de commissie. "Naar aanleiding van onze conclusie wordt er op dit moment een nieuwe wet behandeld."
In de huidige wet mogen de geheime diensten alleen communicatie onderscheppen die via de ether loopt. De nieuwe wet biedt meer mogelijkheden. Het komt er kort gezegd op neer dat de geheime diensten al het telefoon- en internetverkeer in of met Nederland kunnen scannen op verdachte communicatie.
In deze discussie worden veiligheid en privacy vaak tegenover elkaar gesteld. Dat is geen goede vergelijking.
Achter lopen
Volgens internetveiligheidsspecialist Ronald Prins zijn de nieuwe bevoegdheden bittere noodzaak. "Elke dag hebben de geheime diensten minder zicht op wat terroristen of buitenlandse spionnen op het internet aan het doen zijn. We lopen steeds verder achter. Het is belangrijk dat daar snel verandering in komt", zegt Prins.
We lopen nu nog veel informatie mis. Prins noemt als voorbeeld een forum waarvan bekend is dat Syriëgangers daarop met elkaar discussiëren. "Dan zou je al het verkeer wat vanuit Nederland daarheen gaat, willen kunnen zien. Je wilt weten waar die jongens zitten. Die optie bestaat nu niet."
Veiligheid vs. privacy
Met de nieuwe wetgeving krijgt de AIVD in principe tot vrijwel alles toegang. Dat ligt gevoelig, zeker sinds de onthullingen van Edward Snowden. Prins: "In deze discussie worden veiligheid en privacy vaak tegenover elkaar gesteld. Alsof alleen meer veiligheid wordt verkregen door privacy op te heffen. Dat is geen goede vergelijking."
Volgens Prins wordt op dit moment al onze privacy al geschonden. "Als je ziet dat zelfs westerse inlichtingendiensten al aan het spioneren zijn. Daar wordt onze privacy geschonden en ik denk juist dat de overheid voor de veiligheid van mijn privacy moet zorgen."
Niet omdraaien
Advocaat André Seebregts vindt dat de veiligheidsdiensten in de nieuwe wet te veel mogen. "Ik vind dat we het moeten houden bij: in principe niet afluisteren, tenzij. En niet dat we zoiets gaan omdraaien. Dat is gewoon een te grote inbreuk op je privacy. Het is gevaarlijk."
Seebregts is bang dat het veiligheidsdenken te veel gaat doorschieten. Hij noemt als voorbeeld terreurverdachte Mohamed B. die hij in de rechtszaal bijstond. B. werd opgepakt omdat hij zich op internet voordeed als een IS-strijder.
"Uiteindelijk heeft hij elf maanden op de terroristenafdeling gezeten. Hij bleek gewoon een fantast, concludeerden ook zijn psychiater en psycholoog, en hij is vrijgesproken. Als het aan de AIVD en Openbaar Ministerie had gelegen, was hij gewoon veroordeeld op basis van wat op het internet stond."