NOS NieuwsAangepast

In de ziekenhuizen van Aleppo: geen bed om op te sterven

Modar in het ziekenhuis waar hij werkt,

Dertig tot veertig slachtoffers worden binnengebracht. Zeker vijftien mensen moeten meteen naar de ambulancekamer. Bij de een moet het bloeden gestopt worden, de ander krijgt een amputatie van zijn linkerbeen. Voor een derde slachtoffer is het misschien te laat, de dokter die hij nodig heeft, is in een ander ziekenhuis. In de gang staan huilende mensen. Rouwende families. Voor hen is het al te laat. Zij komen de lichamen van hun overleden familieleden ophalen.

Modar beschrijft aan de NOS de minuten na een bombardement in Oost-Aleppo. Hij werkt als verpleger in een ziekenhuis. "Na een bombardement moet iedereen tegelijk geholpen worden, maar dat gaat niet. We zijn met te weinig." Hij werkt met acht verplegers en drie doktoren in het ziekenhuis.

Van links naar rechts Modar, Mohammad en Wissam in Aleppo

"Omdat we maar drie doktoren in dit ziekenhuis hebben, moeten mensen vaak worden overgebracht naar andere ziekenhuizen. We hebben hier bijvoorbeeld geen neuroloog, dus moet een slachtoffer met hersenletsel zo snel mogelijk ergens anders heen."

Het ziekenhuis waar Modar werkt, is niet het enige ziekenhuis in het oosten van Aleppo. Door de bombardementen zijn veel ziekenhuizen verwoest, maar er zijn nog een paar over. In die ziekenhuizen werken samen ongeveer dertig doktoren. Dertig specialisten voor ongeveer 250.000 inwoners.

Op deze kaart staan alle aanvallen op ziekenhuizen in Aleppo

Op een normale dag worden ongeveer tien operaties uitgevoerd in het ziekenhuis van Modar. "We hebben maar één operatiekamer, dus kan er eigenlijk maar een operatie per keer plaatsvinden. Er zijn veel meer gewonden, dus moeten we simpelere operaties in de ambulancekamer doen."

Iedere dag komen er dertig tot veertig zwaargewonde mensen bij. "Ik tel niet de patiënten mee die gewoon hoofdpijn of diabetes hebben en geholpen moeten worden."

  • AFP
  • AFP
  • AFP
  • AFP
  • AFP

Voor de opvang van patiënten heeft het ziekenhuis al helemaal geen plaats. Toch hebben sommige mensen langdurige zorg nodig. Normaal doen familie en vrienden dat, maar in Aleppo heeft niet iedereen meer familie of vrienden die voor ze kunnen zorgen.

"Deze mensen worden in een speciaal tehuis geplaatst", vertelt Modar. "Zij hebben zorg nodig, maar niemand kan nog voor hen zorgen. Dus dat doen wij, de verpleegkundigen. Ik vind het verschrikkelijk om deze mensen zo te zien lijden, helemaal alleen zonder familie of vrienden."

Een paar ziekenhuizen, een paar doktoren, en heel veel bommen.

Wissam

Wissams verontwaardiging

Ook Wissam, die als leraar werkt, kent de verschrikkelijke situaties in de ziekenhuizen. Hij moest de laatste tijd vaak naar het ziekenhuis. Zijn vrouw was zwanger. "Als er een bombardement was geweest, was het superdruk. Je kon dan de spanning voelen. Een bombardement legt zo'n hoge druk op ziekenhuizen."

Volgens Wissam zijn er veel te weinig ziekenhuizen in Oost-Aleppo. "Een paar ziekenhuizen, een paar doktoren, en heel veel bommen. Je kan het je niet voorstellen. Zo'n klein gedeelte van de stad, maar toch elke dag honderden doden." Zijn vrouw verloor uiteindelijk hun kind door een miskraam.

Bloedige dag voor Mohamad

Dat gespannen gevoel kent Mohamad, een 22-jarige student, ook. Hij beschrijft een "bloedige dag vol bombardementen", ongeveer een maand geleden. "Ik ging naar een ziekenhuis om te kijken hoe het gesteld was met een vriend van me die geraakt was door een aantal bommen. Daar zag ik de gewonden, op de grond. Er waren te weinig bedden."

De doktoren en verpleegsters zaten naast de gewonden op de grond, vertelt hij verder. Ze probeerden iedereen op tijd te helpen. "Het was verschrikkelijk. Sommige mensen lagen daar, dood te gaan. Ze konden elke moment overlijden en hadden niet eens een bed om op te liggen."

Die dag heeft een grote impact op hem gehad, zegt hij. "Ik was zo bang en teleurgesteld. Ik wilde de slachtoffers helpen, maar dat ging niet. De meeste slachtoffers waren vrouwen en kinderen. Je zag dat ze aan het lijden waren, maar ik kon gewoon niets doen. Ik kon alleen maar kijken en denken 'mijn god'. Verschrikkelijk."

Onder de patiënten in Modars ziekenhuis zijn iedere dag zo'n twintig kinderen. "Maar zij zijn niet allemaal gewond. De meeste kinderen hebben ziektes omdat ze geen toegang hebben tot primaire levensbehoeftes. Het grootste deel van deze kinderen moet geholpen worden in een ziekenhuis, maar wordt thuis gehouden door hun ouders."

De ouders zijn namelijk bang voor de bombardementen. "En als ze de kinderen naar een ziekenhuis moeten brengen, lopen ze het risico dat ze geraakt worden door een bom. Daarom houden ze ze maar binnen."

We hebben geen weekenden. Geen vakanties. Geen vrije dagen. We moeten wel, want we zijn met te weinig.

Modar

Het grootste probleem in de ziekenhuizen is het tekort aan basale hulpmiddelen, zegt Modar. "De meeste ziekenhuizen hebben een tekort aan medische benodigdheden. Aan alles, eigenlijk. We hebben al drie maanden geen medicijnen gekregen en door het grote aantal gewonden zijn de spullen gewoon op."

De hulporganisaties het Rode Kruis en de Rode Halve Maan proberen te helpen, maar krijgen geen garanties dat hulpverleners en patiënten het oorlogsgebied veilig kunnen verlaten.

Dus blijft Modar maar werken. Keihard werken. Want elk klein beetje hulp kan al helpen. "We hebben geen weekenden. Geen vakanties. Geen vrije dagen. We moeten wel, want we zijn met te weinig."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl