Mohamad in Oost-Aleppo
NOS NieuwsAangepast

'Ik kan niets doen in Oost-Aleppo, behalve heel erg bang zijn'

Het is 16 oktober 2016. De 22-jarige Mohamad hoort het geluid van naderende vliegtuigen en loopt zo ver mogelijk van het raam vandaan. Hij is in het oostelijke deel van de Syrische stad Aleppo, waar de afgelopen tijd zwaar wordt gebombardeerd. Samen met nog zo'n 250.000 mensen kan hij geen kant op.

Mohamad telt hoeveel oorlogsvliegtuigen hij hoort. Hij wil zich voorbereiden op hoe lang de luchtaanval gaat duren. Dat hangt namelijk af van het aantal vliegtuigen, weet hij uit ervaring. Als er één vliegtuig is, duurt het ongeveer twintig minuten. Twee vliegtuigen, veertig minuten. Maar als er meer vliegtuigen zijn, wordt het al moeilijk rekenen, want soms volgen er na de eerste toestellen nog meer vliegtuigen.

Eigenlijk kan hij dus geen tijdsindicatie geven, maar tegen beter weten in blijft hij tellen. Want hij weet dat er verder helemaal niets is wat hij kan doen. Behalve wachten. En heel, heel erg bang zijn.

Mohamad woont samen met een paar vrienden in Oost-Aleppo. Hij deelt zijn verhaal via WhatsApp met de NOS. Zijn familie woont niet meer in Aleppo, maar is gevlucht voor het gevaar. Van kennissen die nog wel familie hebben in Oost-Aleppo weet hij dat ze bij luchtaanvallen samenkomen in de veiligste kamer van het huis. Maar Mohamad en zijn vrienden weten dat een veilige kamer niet bestaat.

Er zijn wel kelders en schuilplekken op een paar plekken in de stad, maar ook die bieden geen bescherming tegen de vallende vatenbommen. De bommen die de Russische oorlogsvliegtuigen nu neergooien, verwoesten alles. Nergens is Mohamad veilig, de bommen vernietigen zelfs de ondergrondse schuilplaatsen.

Dan is het bombardement afgelopen. Mohamad en zijn vrienden leven nog. Het geluid van de vliegtuigen vermindert en maakt plaats voor het geluid van de eerste bewoners die naar buiten gaan. Ook Mohamad en zijn vrienden gaan zo snel mogelijk naar buiten om te kijken of ze iemand kunnen helpen. Dat doet iedereen hier. Mensen die willen helpen zijn er genoeg, dat is het probleem niet. Het zijn de ziekenhuizen, weet Mohamad.

Veel ziekenhuizen zijn gebombardeerd, waardoor er nog maar twee of drie zijn voor de in totaal 250.000 mensen die hier wonen. En er is een tekort aan doktoren, hoorde Mohamad onlangs van een vriend. Er zijn maar 30 tot 35 dokters in dit deel van de stad, dus voelen Mohamad en zijn vrienden de plicht om te helpen: ze brengen de gewonde mensen naar de ziekenhuizen.

Soms kunnen de ziekenhuizen het aantal gewonden niet aan. Mohamad kan niet beschrijven hoe moeilijk hij dat vindt om mee te maken. Ook al hebben de ziekenhuizen geen plek meer, Mohamad en zijn vrienden zoeken door. Samen met de witte helmen en Syrische burgermilities. Ze zetten alles op alles om mensen onder het puin weg te halen. Om mensen een kans te geven op overleven.

Als ik mijn huis verlies, ga ik naar een vriend. Ik weet zeker dat ik daar dan erg welkom ben.

Mohamad

Na het zoeken begint de rouw. De dag na de bombardementen is een dag vol verdriet. Mohamad gaat soms kijken bij de plaatsen die geraakt zijn. Hij kan makkelijk de plekken in de stad aanwijzen waar de bommen zijn ingeslagen. "Gaten met een doorsnede van 8 meter kun je moeilijk over het hoofd zien."

Ook ziet hij overlevenden staan die tevergeefs wachten op hun familieleden die nog onder het puin liggen. Of hij ziet mensen tussen de wrakstukken van hun huis zitten. Denkend aan hun familieleden die omgekomen zijn door het bombardement.

Maar voor die rouwende mensen is er hulp, vertelt hij. Die gaan naar familie, vrienden of kennissen. Niemand maakt er een probleem van om iemand in huis te nemen. Want als je in Oost-Aleppo woont, moet je elkaar helpen. "Als ik mijn huis verlies, ga ik naar een vriend. Ik weet zeker dat ik daar dan erg welkom ben."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl