Soehayla Halouchi
Soehayla Halouchi
De Sudanese hoofdstad Khartoem is al wekenlang het toneel van een bloedige strijd tussen paramilitairen en het regeringsleger. Sudanezen die het kunnen betalen, vluchten hun thuisland uit. Mensen die blijven, hebben soms dagen achtereen geen toegang tot elektriciteit, eten of water. De internationale Sudanese gemeenschap is voor hen een baken van hoop.
Nederland telt bijvoorbeeld ruim 9000 inwoners met Sudanese roots, die sinds eind jaren 90 hierheen migreerden. Velen ontvluchtten om politieke redenen het regime van dictator Bashir. Ze volgen het zoveelste conflict in thuisland op de voet.
Sowieso is er een bijzondere connectie tussen Nederland en Sudan, legt Afrika-correspondent Koert Lindijer uit. Dat heeft volgens hem alles te maken met de nauwe historische banden tussen de landen: "Lang, lang geleden richtte Nederland zich op een groep intellectuelen in Sudan en zetten daar ook bedrijven op. De huidige minister van Waterzaken, wat een gigantisch belangrijk dossier is in Sudan, heeft zijn studie in Delft gevolgd, bijvoorbeeld.
"Sudan had dus een goed opgeleide politieke elite", zo vervolgt Lindijer. "Toen Bashir de macht overnam, voerde hij de sharia heel fundamenteel uit. Morele politie overal, vrouwen kregen minder rechten en er werd alleen nog in het Arabisch onderwezen. Dat was absoluut de reden dat opgeleide Sudanezen vertrokken in die tijd."
'Uitzonderlijk verzet'
Een deel van hen vertrok naar Nederland. Decennia later zetten zij zich nog steeds af tegen het regime door actie te voeren en aandacht te vragen voor de situatie in Sudan bij regeringen. Toen na de revolutie in 2019 de democratie dichtbij leek, keerden velen van hen terug. Tot twee jaar later het leger via een coup weer de macht greep. Sommigen ontvluchtten met hun Nederlands paspoort opnieuw Sudan.
Met hulp van de activistische diaspora werden in Sudan zogenoemde resistance commitees opgericht: verzetsgroepen die vooral bestaan uit jongeren, met als doel op eigen kracht het land weer op te bouwen. Vrouwen spelen er een belangrijke rol in.
De groepen zijn volgens Lindijer uniek: "Ik heb nog nooit resistance commitees gezien op die manier. In de tijd van Bashir waren ze al succesvol en ze blijven zich nog steeds inzetten. Het is uitzonderlijk dat de bevolking kan terugvallen op zo'n structuur."
Amna Nagi (54) woont sinds 1992 in Nederland, toen zij haar Nederlandse echtgenoot leerde kennen. Hij werkte als consultant in haar oude woonplaats El-Obeid. Sinds haar vertrek zet ze zich als mensenrechtenactivist in voor Sudan: "Sudan was ontwikkeld, heel veel mensen hebben in Europa gestudeerd. Die mensen hebben eerder geprobeerd de democratie mogelijk te maken."
Volgens Nagi komt een groot deel van de hulpvraag voor Sudan dan ook terecht bij de internationale Sudanese gemeenschap. Daarvoor is hulp van partijen met macht belangrijk, zegt ze, omdat dit tot structurele oplossingen kan leiden: "Ik heb ruim 200 demonstraties bijgewoond in verschillende Europese landen. We hebben gesprekken gehad met ministeries, de Europese Unie, Unicef, van alles. En dat zullen we blijven doen."
Ook Sahar Abdelrahim (51) denkt dat de kans voor verandering in Sudan het grootst is als er van bovenaf wordt ingegrepen. Abdelrahim migreerde in 1997 naar Nederland. Daarvoor woonde de datawetenschapper en politiek activiste in Maleisië, waar haar man werkte bij de Sudanese ambassade. Door hun kritiek op het Bashir-regime werd het te gevaarlijk voor ze om te blijven.
Haar betrokkenheid bij Sudan bleef: "Dat ik hier al jaren woon en werk, betekent niet dat ik mijn broeders vergeet. Het is juist met elke ontwikkeling die ik op persoonlijk niveau maak, dat ik die wil delen met mijn thuisland."
Abdelrahim werkt samen met andere Sudanese Nederlanders, om vanuit Europa verandering teweeg te brengen. "We gaan binnenkort demonstreren in Den Haag en er is ook een gepland bij de Europese Unie. Met hulp van politici willen we hulpvoorzieningen naar Sudan krijgen."
Mijn grootste motivatie om Sudan te helpen is vooral schuldgevoel.
Rania Ahmed (22) is in Nederland geboren en heeft Sudanese ouders. Sinds de revolutie in 2019 is ze zich sterk gaan verdiepen in het land wat voor haar als thuis voelt. Met jonge Sudanezen probeert ze aandacht te vragen voor problemen in Sudan.
"Mijn grootste motivatie? Vooral schuldgevoel, tegenover Sudan. Ik vind het lastig om te accepteren dat ik veilig ben en een dak boven mijn hoofd heb, maar mensen daar heel veel moeten opofferen om aan basisbehoeften te komen."
Om die reden organiseert Rania verbroederingsevenementen voor Sudanese Nederlanders en is ze ook actief betrokken bij inzamelingsacties en demonstraties: "Het is best lastig, want er zijn niet veel mensen van mijn leeftijd die hier ook zo mee bezig zijn. Omdat ze, net als ik, hier geboren en getogen zijn."
"Sudan is een vergeten land", zegt ze. "Ik vind het de verantwoordelijkheid van ons, als Sudanese diaspora, om meer dan ons best te doen om een bijdrage te leveren, zodat Sudanezen gehoord worden. Ik vind dat ik een stem voor ze moet zijn."