Oud-toezichthouder bij enquête: 'Minister nam oliebedrijven serieuzer dan ons'
De minister van Economische Zaken nam gaswinningsbedrijf NAM serieuzer dan zijn eigen toezichthouder. Die beschuldiging uitte oud-inspecteur generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen, Jan de Jong, in de openbare verhoren van de parlementaire enquête gaswinning Groningen. De Jong was tijdens de aardbeving in Huizinge, de zwaarste in Groningen ooit, de baas van de toezichthouder.
De minister over wie hij het heeft, is Henk Kamp (VVD). Het indringende advies van het SodM in 2013 om de gaswinning te verminderen, omdat de aardbevingen te gevaarlijk werden, werd niet overgenomen door Kamp. De contacten tussen gaswinningsbedrijf NAM en het ministerie waren innig. "Dat er achter onze rug om een brief naar de minister ging, vond ik vreemd. We hadden het idee dat de NAM serieuzer werd genomen dan ons advies."
De Jong vindt het nog altijd onbegrijpelijk dat het eigen advies niet meteen werd overgenomen. "Het willens en wetens niets doen met ons advies, het laten winnen van gas en zelfs meer laten winnen in 2013 verhoudt zich niet met de zorgplicht van het kabinet voor de Groningers."
De Jong zei dat wantrouwen was ontstaan omdat beleid en toezicht tegenover elkaar stonden:
Uit het verhoor van De Jong werd duidelijk dat er achter de schermen een grote machtsstrijd is geweest. Na Huizinge had het Staatstoezicht op de Mijnen erop aangedrongen om snel minder gas uit de grond te halen. Uit eigen onderzoek van het SodM na de Huizinge-beving was gebleken dat de aardbevingen steeds heviger konden worden en dat er een relatie was met de hoeveelheid gas die werd opgepompt.
Maar hoewel de NAM die bevindingen op hoofdpunten deelde, was de NAM het er niet mee eens dat er minder gas gewonnen hoefde te worden.
Onenigheid tussen KNMI, TNO en SodM
Niet alleen waren SodM en de NAM het geregeld oneens, ook werd tijdens de tweede verhoordag van deze week duidelijk dat ook TNO en de seismologische afdeling van het KNMI moeite hadden met het Staatstoezicht. Maar over drie belangrijke conclusies bestond wel overeenstemming: dat de bevingen zwaarder konden worden dan tot die tijd bekend was, dat ze een probleem vormden voor de veiligheid van mensen en dat er een relatie was met de mate van gaswinning.
"Die drie dingen zijn toch ernstig genoeg om iets te doen in Groningen?", vroeg Jan de Jong. Hij vindt en vond dat de minister had moeten ingrijpen.
Ook Boelo en Annemarie zijn boos. Zij zijn de eigenaren van een monumentaal huis in het Groningse Drieborg, dat veel schade heeft. Als statement, omdat ze geen schadevergoeding krijgen, hebben ze het pand roze geverfd:
Bernard Dost van het KNMI ging in zijn verhoor in op het verschil in opvatting tussen SodM en zijn organisatie. Volgens Dost is er wetenschappelijk nog geen goede methode gevonden om te berekenen wat de impact is van de te winnen hoeveelheid gas op de aardbevingen en welke schade dat dan oplevert.
Dost ziet voor zichzelf ook een andere rol weggelegd dan die van de toezichthouder. "Het is logisch dat het Staatstoezicht op de Mijnen van het voorzorgsprincipe uitgaat. Maar wij gaan uit van onzekerheden, zoals wetenschappers dat horen te doen."
Maximale magnitude
De verhoren gingen ook over de maximale kracht die de aardbevingen in Groningen kunnen krijgen. Tot op de dag van vandaag blijkt daar geen overeenstemming over te bestaan. Dost zei dat een internationaal panel van wetenschappers dat op dit moment aan het bestuderen is. "Het wachten is op het nieuwe rapport."
Oud-toezichthouder De Jong maakte bekend dat hij na zijn pensionering lid is geworden van de Groninger Bodem Beweging. "Het is voor de gewone burgers in Groningen ongelooflijk moeilijk om te vechten tegen mastodonten als Shell en Exxon, de eigenaren van het gas onder Groningen", motiveerde hij waarom hij na zijn pensioen nog steeds zo betrokken is.