Boks! Even de vuisten tegen elkaar. Een gebaar dat iedere taalbarrière overschrijdt. Zoals die tussen het Franse klimtalent David Gaudu en de Sloveen Primoz Roglic.
Die boks in de slotrit van de Ronde van Baskenland was voorlopig het laatste echte kunstje van de kopman van Jumbo-Visma. Je zou het een generale repetitie kunnen noemen. Een oefening in strijdwijzen om zijn rivaal Tadej Pogacar te verslaan.
Natuurlijk, Roglic reed in april ook nog de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik, maar dat waren slechts eendagskoersen. Het seizoen van Roglic draait immers maar om één vraag: hoe win ik de Tour de France?
Het antwoord vond hij misschien wel in de slotrit van de Ronde van Baskenland. Want daarin had hij het blok van UAE-Emirates met klassementsleider Brandon McNulty en (belangrijker) Pogacar mooi een loer gedraaid. Aanvallen, isoleren, hulp zoeken en krijgen.
Gaudu mocht de rit winnen, de eindzege was voor hem.
Om te kunnen winnen moet je af en toe een ander ook iets gunnen. Zo werkt het in het wielerwereldje. En ook al staat Roglic bekend als een veelvraat in het peloton, die wielerwet leerde hij al vroeg. Sterker, hij dankt er zijn eerste profzege aan.
Tafeltje bij de ravitaillering
We gaan terug naar mei 2014. Dat jaar werd in de voormalig Sovjet-republiek de derde editie van de Ronde van Azerbeidzjan verreden.
"De Azerbeidzjaanse regering wilde graag inzetten op het wielrennen, in de hoop ooit olympische medailles te kunnen scoren", vertelt Geert Broekhuizen. Broekhuizen is tegenwoordig de drijvende kracht achter BEAT Cycling, maar in die jaren was hij onder meer verantwoordelijk voor de communicatie van de Ronde van Azerbeidzjan.
Geld speelde geen rol en met luxehotels, een televisiecontract met Eurosport en aardig prijzengeld werden steeds betere renners binnen het (pro-)continentale circuit gelokt. "Maar er was natuurlijk helemaal geen wielercultuur", vertelt Broekhuizen. "Zo vroegen mensen mij of ze een tafeltje konden reserveren bij de ravitaillering op de route. En ik weet ook nog dat de helikopter veel te laag vloog, zo laag dat er valpartijen ontstonden. Ze hadden geen idee."
Eén Nederlander had het prima naar zijn zin in 2014. Kenny van Hummel, destijds rijdend voor het Italiaanse Androni-Giocattoli, won namelijk de eerste etappe. Een dag later leerde de wielerwereld Roglic kennen.
Op weg naar het stadje Ismayili in het Azerbeidzjaanse binnenland ging Roglic vroeg in de aanval. Het leek een kansloze onderneming. Maar de Sloveense schansspringer - zijn bijzondere achtergrond kwam die dag voor het eerst (en zeker niet voor het laatst) voor het voetlicht - liep steeds verder uit.
Terwijl de woestijn plaats maakte voor de met loofbossen begroeide heuvels van het binnenland, stampte hij onverstoorbaar door. Slechts één renner wist knarsetandend zijn wiel te houden: de Tasmaniër Will Clarke, bijgenaamd 'The Work Horse' (het werkpaard).
Opgetrommelde schoolkinderen
In de straten van Ismayili, onder de ogen van een rij opgetrommelde schoolkinderen die enthousiast zwaaiden met hun groenroodblauwe vlaggetjes, keek het werkpaard even om naar zijn metgezel. Clarke zei iets, maar Roglic leek hem niet te begrijpen. Nog een keer wendde Clarke zich tot hem. Roglic knikte. Nu had hij wel door wat Tasmaniër bedoelde.
Clarke nam dankzij de hulp van Roglic die dag de leiderstrui over van Van Hummel. Als tegenprestatie mocht de Sloveen de rit winnen, zijn eerste profzege ooit.
"Hij was als een kind zo blij", weet Broekhuizen nog. "Maar hij was ook een verlegen jongen, die nog niet zo goed Engels sprak. Ik werkte al een tijdje in het wielrennen, bij QuickStep en Giant-Shimano. Maar Roglic, die kende ik echt niet."
Strijden om de eindzege van de Ronde van Azerbeidzjan met Roglic was het hoogtepunt in mijn wielercarrière.
Een jaar later was dat anders. Op dezelfde plek, in dezelfde rit zelfs, ontbond de Sloveen opnieuw zijn duivels. En nu was er een andere Nederlander die meekeek, op de eerste rij nog wel.
"Voor mij was die Ronde van Azerbeidzjan het hoogtepunt uit mijn wielercarrière", vertelt Jasper Ockeloen, een voormalig talent uit de opleidingsploeg van Rabobank die via het continentale Parkhotels Valkenburg alsnog prof probeerde te worden. "Ik denk niet dat ik ooit zo goed heb gereden als die week."
De tweede etappe van de Ronde van Azerbeidzjan in 2015 was een kopie van een jaar eerder. Net als in 2014 ging Roglic al vroeg in de aanval op een van de langere klimmen. Maar nu beet zijn landgenoot Matej Mugerli zich vast in het wiel.
Ockeloen reed er honderd meter achter, met oud-Vueltawinnaar Chris Horner. "Ik weet nog dat Roglic telkens wegsprintte op die klim en dan de benen weer stilhield, net zolang tot die Mugerli brak. Dat zie je niet zo vaak in het wielrennen. Zelf was ik helemaal kapot aan het gaan, Horner heeft me zelfs nog een paar keer toegesproken om me te motiveren. Maar wat we ook deden, we hebben Roglic nooit meer teruggezien."
Die dag kreeg Roglic voor het eerst een leiderstrui om de schouders. Ockeloen stond op 34 seconden, dezelfde achterstand als Horner en Mugerli. Maar dankzij zijn klassering in de sprint van de eerste etappe stond de Nederlander tweede. En hij was nog wat van plan.
Ultieme aanval in de straten van Bakoe
Het parcours van de slotrit in de straten van Bakoe liep over de grote boulevards die we tegenwoordig kennen van de Formule 1, maar ging ook over de kasseitjes van de oude stad. Kruip door, sluip door met verraderlijke hoogteverschillen.
Daar was Ockeloen in zijn element. "Ik heb veel gekoerst op de mountainbike en in het veld. Ik ben daar vol naar beneden gejakkerd, want ik wist dat ik meer risico's kon nemen dan Roglic."
Roglic kwam terug in het wiel, maar op het laatste klimmetje naar de fonkelende Flame Towers ging Ockeloen nog een keer. En dit keer was het raak. In een mum van tijd reed hij naar twee koplopers toe en met de Nederlander als aanjager sloegen ze een gat van meer dan tien seconden.
"Of ik droomde van de eindzege? Natuurlijk! Zeker toen bleek dat Radoslav Rogina, een ploegmaat van Roglic, het gat niet dicht kreeg. Toen moest Roglic zelf in de achtervolging en werd het man tegen man."
Roglic won de geïmproviseerde tijdrit in Bakoe. Een paar honderd meter voor de streep op de brede Bulvar van Bakoe werden de drie alsnog ingelopen, Ockeloen als eerste. En juist hij liet een gaatje vallen, net genoeg voor zijn medevluchters om voor de ritwinst te sprinten.
"Die gozer (Eduard Firsanov, red.) heeft nog gewonnen ook", lacht Ockeloen. "Maar ik was tweede in het eindklassement. De trofee staat nog bij mijn moeder, op een mooi plekje. En doordat Roglic de nummer één was, krijgt die trofee toch steeds meer glans."
'Roglic zei dat hij de beelden ging terugkijken'
Een paar maanden na Azerbeidzjan werd Roglic prof bij Lotto-Jumbo. Inmiddels staat de teller van Roglic op 52 profzeges, waarvan 13 eindklassementen. En de kans is groot dat hij deze Tour zijn blauwe voorband nog wel een keer als eerste over de streep zal drukken.
Ockeloen werd geen prof. Met Sockeloen levert hij tegenwoordig hoogwaardige fietssokken aan verschillende renners in het peloton. En zelf rijdt hij ook nog verdienstelijk: zo hoort hij tot de top van het strandracen en werd hij begin deze maand nog elfde in Unbound, de grootste gravelrace van de Verenigde Staten.
"Mijn vriendin Riejanne (Markus, red.) rijdt ook voor Jumbo-Visma en kwam laatst op hoogtestage in de Sierra Nevada in gesprek met Roglic. Ze vroeg hem of hij nog wist dat hij ooit met haar vriend om de eindzege van de Ronde van Azerbeidzjan had gestreden. 'Ik ga de beelden terugkijken', zei hij. Mooi toch?"
Benieuwd wat Roglic nog weet van zijn duels met Jasper Ockeloen in 2015? Bekijk hieronder het antwoord.