Demonstranten in Washington D.C.
NOS Nieuws

Trump zegt dat Antifa schuldig is aan geweld bij protesten, bewijs ontbreekt

Vandaag precies een week geleden, op 25 mei, overleed George Floyd. Zijn dood is inmiddels een symbool geworden van een diepgeworteld probleem in de VS: buitensporig politiegeweld tegen zwarte Amerikanen. Inmiddels wordt er dagelijks in 140 Amerikaanse steden gedemonstreerd.

Overdag zijn de protesten veelal vreedzaam. Ook families gaan dan met hun kinderen de straat op. 's Avonds komt er een andere groep naar de straten. Dan lopen de protesten vaak uit op rellen. In zeker veertig grote steden is daarom een avondklok ingesteld en in vijftien staten is de Nationale Garde in staat van paraatheid gebracht.

Arjen van der Horst zag in Washington wat demonstranten hebben aangericht én liep mee in een nieuw protest:

Protesten tegen politiegeweld in Washington: 'Hele systeem moet anders'

Wie de schuldige is van het geweld en vandalisme is in veel gevallen onduidelijk. Extremisten krijgen de schuld, schrijft The New York Times. Maar welke extremisten? Vanuit de linker of rechter hoek? Gedetailleerd bewijs ontbreekt, maar dat weerhoudt velen niet van het wijzen naar een bepaalde groep.

Volgens Amerikaans president Trump is protestbeweging Antifa (wat staat voor antifascistische actie) verantwoordelijk voor het geweld en de plunderingen van demonstranten. Hij wil de groep, die zich afzet tegen neo-nazi's, racisme en fascisme, via een decreet als binnenlandse terreurgroep bestempelen.

Minister van Justitie William Barr steunt dat. "Het geweld dat wordt uitgelokt en gepleegd door Antifa en soortgelijke groepen in relatie met de rellen is binnenlands terrorisme en zal ook zo worden behandeld", schreef hij in een verklaring.

Voor deze claims werd geen bewijs geleverd. Wat de woorden van Trump en Barr betekenen is vooralsnog onduidelijk. Allereerst is Antifa geen organisatie. Het is een gedecentraliseerde beweging zonder leiders. Juridische experts zeggen tegen persbureau Reuters dat het daarom lastig is om tegen hen op te treden.

Ook als Antifa wel écht een organisatie zou zijn, met bijbehorende leiders, zou het lastig zijn hen als terreurgroep te bestempelen. Zo'n stap is in strijd met het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet, dat onder meer de vrijheid van meningsuiting regelt. Als Trump erin slaagt om Antifa als terreurbeweging te bestempelen, zouden alle Amerikanen daarom in de toekomst aangeklaagd kunnen worden voor het aanhangen van een overtuiging, schrijft CNN.

Daarnaast is dus niet bewezen dat Antifa, of enig andere groep, achter de rellen zit. Op sociale media verschijnen de afgelopen dagen regelmatig beelden van geweld dat door beide kampen gepleegd lijkt te worden. Er wordt ook op gewezen dat mogelijk witte racisten achter een deel van het geweld zitten.

In sommige gevallen wordt er gewezen op de mogelijke aanwezigheid van Antifa:

Nu de protesten toenemen, en er voor de zesde nacht op rij geweld wordt gepleegd, neemt de kritiek op Trump bovendien toe. "We zien hem niet", zei correspondent Marieke de Vries vanochtend in het NOS Radio 1 Journaal. "Als de protesten toenemen is het normaal dat een president een speech geeft, of in ieder geval woorden van kalmte en eenheid naar buiten brengt om mensen tot bedaren te brengen."

Trump heeft dat nog niet geprobeerd. "Sterker nog: je zou kunnen zeggen dat hij olie op het vuur heeft gegooid met zijn tweets", zegt De Vries. "Die tweets waren niet ondersteunend in de richting van demonstranten. Hij had het over honden op demonstranten afsturen."

Op sociale media verschijnen al dagenlang beelden van agenten die buitensporig veel geweld gebruiken bij het oppakken van demonstranten. De politie heeft de afgelopen dagen op veel plekken rubberkogels en traangas ingezet tegen betogers en journalisten. Hoeveel gewonden er zijn gevallen is onduidelijk. Wat de betekenis van de beelden is, is in veel gevallen ook lastig vast te stellen. Niet altijd is duidelijk wat er aan de beelden vooraf ging.

"Op sommige plaatsen zie je harde confrontaties waarbij mensen op de grond gesmakt worden, geslagen worden met wapenstokken en rubberkogels die mensen hard raken", zegt De Vries. "Je ziet blauwe plekken, ogen die er uitgeschoten zijn. Het is soms een slagveld. Maar elders zie je agenten en politiecommissarissen die het gesprek aangaan met demonstranten."

Een voorbeeld daarvan vond plaats in Flint, in de staat Michigan, waar de plaatselijke sheriff zich bij de demonstratie voegde. "Dat zorgde dat er daar wat meer rust kwam, omdat mensen zich gehoord voelden. Ze voelden zich erkend. De politie fungeerde daar niet als rode lap waar ze zich op afreageerden."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl