De maatregelen voor topsporters zijn eind april versoepeld door het kabinet. Onder strikte voorwaarden mogen zij weer trainen, maar wel op anderhalve meter afstand. Voor atleten, tennissers en wielrenners geen probleem. Voor contactsporters is het een heel ander verhaal.
Tientallen vechtsporters demonstreerden vrijdag in Den Haag voor het openstellen van vechtsportscholen. Judoka's, worstelaars, boksers en taekwondoka's pleiten voor opening van trainingslocaties en het geven van lessen aan kleine groepen.
Belachelijk
"Ik mag naar de kapper en me laten masseren, maar ik mag niet judoën", vertelde judoka Henk Grol deze week in het AD. "Volkomen belachelijk en te gek voor woorden. Dat wij op deze manier omgaan met topsport, vind ik te zot voor woorden."
Grol denkt dat het risico klein is als er op sportcentrum Papendal weer kan worden gejudood in kleine groepjes. "Uiteraard met restricties en een goed protocol. Al is het maar twee keer in de week om het basisniveau op peil te houden. Dat zakt nu toch weg."
Daar is worstelaarster Jessica Blaszka het helemaal mee eens. "Iedere training die je nu mist, moet je straks dubbel zo hard inhalen. Je kunt het niet 'even uitstellen' en straks weer lekker verder gaan. Ik vind het allemaal zo onduidelijk en frustrerend..."
Dat is ook waar taekwondoka Reshmie Oogink behoefte aan heeft: duidelijkheid. "Wanneer is het kwalificatietoernooi? Zelfs als ik weer mag trainen, moet ik afwachten. Dat is mijn grootste ergernis, want over een jaar zijn de Olympische Spelen."
Alternatieven
Net als andere sporters traint Oogink nu alternatief. "Bijvoorbeeld mountainbiken in het bos, maar daarnaast moet ik het als taekwondoka sowieso doen met beperkte middelen in Nederland."
Dat geldt ook voor Blaszka, die hoopt vanaf 1 juni weer in Duitsland te kunnen trainen. "Nu doe ik alleen maar kracht- en conditietraining. Mijn geluk is dat ik twintig minuten van de grens woon en dat ik vanaf juni daar weer kan trainen. Waarom wel in Duitsland en in Nederland niet?"
Oogink: "Als het in Nederland niet kan, moet je creatief zijn. Ik zou ook bij een buitenlandse club kunnen trainen, bijvoorbeeld in Duitsland of België. Maar verder wil ik gewoon heel graag weten waar ik aan toe ben."
Niet alleen in Duitsland, ook in Italië, waar judoka Kim Polling woont, mogen sportscholen binnenkort weer open. "Als je in kleine clubjes mag sporten, waarom dan ook niet echt judoën? We kunnen onze temperatuur meten, alles desinfecteren en het geldt alleen voor topsporters. Dat is toch maar een kleine groep."
Oogink: "Ik begrijp dat wij een voorbeeldfunctie hebben, maar ik zit aan het einde van mijn carrière. Eigenlijk zou ik deze zomer stoppen, maar ik wil toch nog proberen dat olympische ticket te halen."
"Waar zijn we nou mee bezig?", vraagt Grol zich af. "Wij topsporters vormen een niche, een kleine groep mensen die kerngezond zijn. Een kleine groep die maar heel kort de tijd heeft om tot een topprestatie te komen. Dat kun je niet uitstellen. Topsport is een beroep, maar dat hoor ik nergens."
Polling: "Maak een uitzondering voor de topsporter. Natuurlijk zijn er belangrijke zaken, maar het is niet alsof heel Nederland weer gaat judoën. Het is ons beroep, dat willen we graag weer uitoefenen. Hoe eerder we kunnen beginnen, hoe beter dat is voor ons."