Wilhelmina aangegrepen door ondergelopen Walcheren
Overstroomde straten, drijvende meubels en verlaten spookachtige huizen. Dit tafereel trof koningin Wilhelmina aan tijdens haar tour door het ondergelopen Walcheren. "De koningin werd sterk aangegrepen door dit sombere beeld", vertelt Gerard Rutten, die als perschef was meegereisd met de koningin.
De koningin bezocht Walcheren als onderdeel van haar reis door bevrijd gebied. De dag begon in het zwaar gebombardeerde Vlissingen, waarna de vorstin haar tour vervolgde naar Middelburg.
Omdat de buitenwijken van de provinciale hoofdstad minstens 1,30 meter diep onder water stonden, werd Wilhelmina in een geallieerd amfibievoertuig vervoerd, een DUKW. Hierdoor kon het koninklijk gevolg dwars door de ondergelopen weilanden rijden en varen.
'Tragische indruk'
"Het ondergelopen landschap maakte een tragische indruk", zegt Rutten. "Zelfs uit huizen die bijna een meter onder water stonden, werd nog gevlagd en hingen mensen uit de bovenverdiepingen om de koningin toe te juichen. Buiten de stad woeien vlaggen op eenzame boerderijen, die bijna geheel in het water stonden. Het oog zag niets dan water, grauw water en daarin verlaten en half ingestorte huizen."
Na de Slag om de Schelde bleef Walcheren verwoest achter. Door grote gaten in de dijken stroomt twee keer per dag het zeewater met het getij het eiland in en uit. De lager gelegen stukken staan hierdoor permanent onder water.
Slechts een paar dorpskernen, die op hoger gelegen plaatsen liggen, blijven droog. Deze zogenoemde 'eilanddorpen' trokken na de inundatie veel mensen van het ondergelopen platteland aan, waardoor ze dichtbevolkt raakten, ook nadat een deel van de Zeeuwen verplicht was geëvacueerd.
Als eerste dorp deed de koningin Serooskerke aan. Ook hier was alleen het centrum droog gebleven na de inundatie. Wilhelmina sprak hier met de 17-jarige Jos de Ligny, die ongezien foto's had weten te maken van een Duitse V-2-lanceerbasis. Met gevaar voor eigen leven had ze de startbanen gefotografeerd en de foto's aan een Britse luchtmachtofficier gegeven. De koningin bedankte haar voor haar verzetsdaad.
Na Serooskerke ging de vorstin verder via Oostkapelle naar Domburg. Hier kwam het gevolg tot de ontdekking dat het trapje van de DUKW verloren was gegaan, waardoor Wilhelmina via een ladder het voertuig moest verlaten. Enkele duizenden inwoners van Domburg waren op het koninklijk bezoek afgekomen.
Via de duinen trok het gezelschap vervolgens verder naar Westkapelle. Overal waren daar de gevolgen van het oorlogsgeweld goed zichtbaar. Het landschap van Westkapelle was omgeploegd door de granaten van een Engelse kruiser, waardoor zowel de huizen als de weilanden totaal verwoest waren.
Rutten: "Vele dode koeien en paarden lagen te vergaan en leken spookachtig wit. De lucht was ondragelijk, maar daar het gehele terrein ondermijnd bleek, was het niet mogelijk geweest de kadavers op te ruimen. Het was een luguber gezicht."
In Westkapelle bezocht Wilhelmina het grote gat in de dijk. De inwoners vertelden haar dat de dijkreparaties niet geheel zonder gevaar waren, doordat er nog veel onontplofte mijnen verborgen liggen.
"Terwijl de koningin, omringd door de bevolking, zwijgend en in aandacht bij de dijkdoorbraak stond, begon plotseling een oud vrouwtje in Zeeuws kostuum met zwakke stem het Wilhelmus te zingen", vertelt Rutten. "Een korte tijd klonk die eenzame stem alleen, toen begonnen de anderen mee te zingen. Het was een aangrijpende plechtigheid. Nooit klonk mij het Wilhelmus zó als een psalm in de oren als op die tragische plaats in het, door de zeegolven verwoeste landschap."
Na de aangrijpende toer keerde de vorstin aan het begin van de avond terug naar Middelburg. Daar sprak ze vol emotie over haar ervaringen: "Mijn reis door Zeeuws-Vlaanderen en door Walcheren zal steeds behoren tot de grootste belevenissen in mijn leven. Diep ben ik getroffen door het grote leed, dat velen van u hebben meegemaakt en dat gij allen zo moedig weet te dragen."