Jacobine Geel weg bij mensenrechtencollege na kritisch rapport
Jacobine Geel stopt als voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens. Het besluit volgt op een kritisch rapport, afgelopen zomer, over haar functioneren. In een verklaring schrijft Geel dat ze het tijd vindt "om een voor alle partijen intense en voor mij persoonlijk ook ontwrichtende periode af te sluiten".
Het College voor de Rechten van de Mens oordeelt in geschillen waarbij sprake kan zijn van discriminatie. Vorig jaar escaleerde een conflict in de top, toen vier van de acht collegeleden bij het ministerie van Justitie en Veiligheid melding maakten van intimidatie, discriminatie en vriendjespolitiek door voorzitter Geel.
Geen patroon van discriminatie, wel andere tekortkomingen
Geel meldde zich daarop ziek. Een onderzoekscommissie onder leiding van oud-justitieminister Sorgdrager kwam in juli tot de conclusie dat er geen sprake was van een algemeen maatschappelijke misstand of een "patroon van discriminatie". Bovendien concludeerden de onderzoekers dat de problemen in het college er ook al waren voor het aantreden van de voorzitter.
Wel kraakte Sorgdrager enkele harde noten ten aanzien van Geel en kregen de melders deels gelijk. Zo oordeelde de commissie dat zij "niet voldoende competent" heeft gehandeld, zich schuldig maakte aan "een patroon van stelselmatig negeren en uitsluiten" en "weinig sensitiviteit, empathie en begrip" toonde tegenover twee van de melders.
'Onbevangenheid beschadigd'
Het stemt Geel droevig dat ze "deze betekenisvolle functie" neerlegt, schrijft ze in haar verklaring. "Maar ons nationale mensenrechteninstituut is gediend met onbevangen leiderschap. Die onbevangenheid is beschadigd."
Geel is naar eigen zeggen met het ministerie van Justitie en Veiligheid in gesprek over "een passende opdracht na 1 december".
Toekomst onduidelijk
Intussen is het onduidelijk hoe het verder moet met het College voor de Rechten van de Mens. De Tweede Kamer wacht nog altijd op een reactie van het ministerie, dat verantwoordelijk is voor het instituut. Het college telt op dit moment slechts vier leden, terwijl dat er volgens de wet negen moeten zijn.
Volgens een woordvoerder van het college heeft dat geen consequenties voor het aantal zittingen dat kan plaatsvinden, omdat er ook plaatsvervangende collegeleden beschikbaar zijn. Wel wordt er gezocht naar nieuwe vaste collegeleden om weer aan de wettelijke eis te voldoen.