NOS Sport

Van der Geest wil afrekenen met centralisatie en bestuurders zonder judo-kennis

Met open brieven aan André Cats, directeur topsport van NOC*NSF, en het bestuur van Judo Bond Nederland heeft Cor van der Geest vandaag de noodklok geluid over de staat van het Nederlandse judo.

Niet dat hij veel verwacht van beide instanties, zegt de inmiddels 79-jarige oud-bondscoach in de door hem opgerichte Haarlemse sportschool Kenamju. Maar hij moet zijn grieven kwijt. "Want het judo ligt aan het infuus."

Vooral de nationale sportkoepel moet het ontgelden. Die besloot in 2016 dat het judo op nationaal sportcentrum Papendal gecentraliseerd moest worden, onder de noemer Project Judo 2.0.

Van der Geest wil afrekenen met centralisatie en terug naar de basis na judo-echec in Parijs

Het besluit om na de Spelen in Rio de judoka's in de bossen van Papendal samen te laten trainen, was niet ingegeven door liefde voor de sport, zo zegt Van der Geest stellig. "Papendal moest gered worden omdat het meer een congrescentrum dan een sportcentrum was en dat kon met de komst van een aantal topsportprogramma's gered worden. In de praktijk betekende dat een onbetaalbaar en onhaalbaar systeem dat aantoonbaar niet heeft geleid tot betere prestaties."

In de weg

Van der Geest neemt het Cats' voorganger Maurits Hendriks en de prestatiemanagers Jeroen Bijl en Charles van Commenée kwalijk dat plan tegen zijn nadrukkelijke advies in te hebben doorgedrukt. "In de gesprekken die ik met Hendriks heb gevoerd, gaf hij me gelijk. 'Zoals jij het uitlegt, moeten we niet centraliseren', kreeg ik te horen. Maar dat hele plan was allang voorgebakken. Alleen Cor van der Geest moest nog even weg. Die liep te veel in de weg."

Het resultaat van de centralisatie: één olympische medaille tijdens Tokio 2020 en een hatelijke nul op de recente Spelen in Parijs. Van der Geest: "En dat terwijl er iedere vier jaar zestig kansen op een olympische medaille zijn."

De tijd terugdraaien is in de optiek van de Haarlemmer de enige optie om het judo te redden. Niet dat hij daar al te veel vertrouwen in heeft, klinkt het tussen neus en lippen door.

Daarvoor ontbreekt het volgens hem aan daadkracht bij NOC*NSF. "André Cats kan er niet zoveel aan doen. Hij is veel te aardig. Alles ligt nu op zijn bordje. Ik heb met hem te doen."

Judoverstand

Het wordt tijd dat bij zowel JBN als NOC*NSF mensen met verstand van judo het weer voor het zeggen krijgen, klinkt het. Sinds de centralisatie, acht jaar geleden, versleet de judobond drie technisch directeuren die uit andere takken van sport afkomstig waren.

"Mijn keuze zou dat niet zijn geweest", zegt Van der Geest daarover. Het optreden van 'td' Gijs Ronnes in olympisch Parijs noemde hij "ontstellend zwak". Graag zou hij iemand anders op die positie zien. "De vraag is alleen: wie zou hier willen instappen?"

Tranen bij Marit Kamps tijdens de Spelen in Parijs

Waar het volgens de Haarlemmer aan schort, is gebrek aan kennis over de geest van het judo bij de beleidsbepalers. Het is nu eenmaal geen sport die zich leent voor centrale trainingen waar de beste judoka's uit dezelfde gewichtsklassen dagelijks tegenover elkaar op de tatami staan, doceert Van der Geest.

"Je gaat in het judo je tegenstander niet beter maken door met hem te sparren of samen in het krachthonk te staan. Op Papendal heeft iemand als Roy Meijer nooit tegenover Henk Grol gestaan. In het judo moet je elkaar vastpakken, ruiken, overwinnen. Zo word je beter. Maar je wil niet aan je concurrent, met wie je strijdt om een olympisch ticket, laten zien hoe goed je bent."

In een notendop: "De sporters zijn in Papendal de baas geweest over hun eigen project. En dat is gevaarlijk."

Alternatief

Van der Geest pleit voor een terugkeer van het model waarin de beste judoka's bij hun club trainen en elkaar één of twee keer per week treffen bij een centrale training.

"Zo hebben de subtoppers ook het gevoel dat ze meer zijn dan werpvlees en blijven ze behouden voor de sport. In het systeem van centralisatie haken ze af en gaan ze verloren voor de sport, waar ze als sparringpartners ongelofelijk belangrijk kunnen zijn."

Naast het geven van ongevraagd advies is Van der Geest ook bereid met een nieuwe lichting bestuurders van gedachten te wisselen over de toekomst van het judo. Hij neemt niet plaats in praat- of stuurgroepen, waarschuwt hij alvast.

"Maar als ze mijn expertise nodig hebben, weten ze me te vinden. Het gaat er niet om dat ik deze strijd win, maar dat de sport niet verloren gaat. Want het Nederlandse judo moet dringend geholpen worden."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl