Zorgtoezichthouder door rechter op vingers getikt vanwege te lage tarieven
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is door de rechter op de vingers getikt omdat de tarieven voor de geestelijke en forensische gezondheidszorg te laag zijn. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de hoogste economische bestuursrechter, heeft geoordeeld dat de NZa binnen drie maanden de tarieven over 2022 en 2023 opnieuw moet berekenen, want die zijn te laag om de werkelijke kosten te dekken.
Sinds 2022 is voor de geestelijke gezondheidszorg een ander vergoedingssysteem ingevoerd, waardoor zorgaanbieders hun zogenoemde 'indirecte tijd' niet meer apart kunnen declareren. Het gaat hierbij om werktijd die niet wordt besteed aan directe zorg voor de patiënt, zoals overleggen met collega's en administratieve werkzaamheden. Onder het nieuwe systeem is die indirecte tijd verwerkt in de tarieven.
Volgens meerdere belangenorganisaties in GGZ en forensische zorg die naar de rechter stapten, zijn deze nieuwe tarieven dus te laag. De NZa heeft 2017 als peiljaar genomen om de hoogte van de tarieven te bepalen. "Hoewel duidelijk is geworden dat de indirecte tijd na 2017 is gestegen, heeft de NZa niet meer indirecte tijd in de tarieven verwerkt", aldus de rechter. Daarom moet de toezichthouder "op basis van de meest actuele gegevens" de tarieven opnieuw vaststellen.
Derde keer terechtgewezen
Dit is de derde keer in relatief korte tijd dat de NZa door de hoogste bestuursrechter terecht wordt gewezen. In december vorig jaar kregen huisartsen gelijk in een soortgelijke zaak. Ook toen oordeelde de rechter dat de NZa tarieven had vastgesteld die niet kostendekkend waren.
En het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde in september vorig jaar dat de NZa ten onrechte had bepaald dat vrijgevestigde psychiaters alleen hun normale tarief in rekening mogen brengen als zij hoofdbehandelaar waren. Zo niet, dan zou een lager tarief moeten gelden. De waakhond werd opgedragen om te kijken hoe benadeelde psychiaters schadeloos konden worden gesteld.
"We gaan de uitspraak goed bestuderen", zegt een woordvoerder van de NZa. "Het is nog te vroeg om de vraag te beantwoorden of de NZa het berekenen van tarieven op een andere manier moet gaan benaderen."