Balkanvetes EK hebben lange historie: 'In voetbal komen extremen naar voren'
"Eén door voetbal. Eén in het hart van Europa." De slogan die de Europese voetbalbond UEFA op het EK voetbal in Duitsland heeft geplakt suggereert een hang naar eenheid, maar van die eenheid is bij de deelnemende landen op de westelijke Balkan weinig te merken.
Een voorbeeld: na de wedstrijd Albanië-Kroatië van afgelopen woensdag probeerde de Albanese aanvaller Mirlind Daku zijn supporters "Fuck Servië" en "Fuck Macedonië" te laten brullen. Hij vergat daarbij dat drie van zijn teamgenoten uit Noord-Macedonië komen. En dat land doet niet eens mee aan het EK.
De Servische supporters lieten zich ook niet onbetuigd. Ze riepen dat de onafhankelijke staat Kosovo, dat zich losmaakte van Servië, nog altijd bij Servië hoort.
Ook de supporters van Kroatië gingen zich te buiten aan beledigende en kwetsende spreekkoren richting Servië. Waarom is bij supporters en voetballers uit juist deze landen de onderlinge verdeeldheid zo duidelijk te zien?
"Het heeft te maken met allerlei etnische spanningen in die verschillende landen", zegt Balkandeskundige Geert Luteijn, docent politicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. "Dat gaat terug tot de Balkanoorlogen."
Veldslag
In de landen van voormalig Joegoslavië spelen fanatieke voetbalsupporters al lang een belangrijke rol bij het oplopen van spanningen tussen etnische groepen. Berucht is de wedstrijd van 13 mei 1990 tussen het Kroatische Dinamo Zagreb en het Servische Rode Ster Belgrado.
Die mondde uit in een veldslag tussen supporters van beide clubs en de politie, waarbij bijna 140 mensen gewond raakten. De wedstrijd ging de geschiedenis in als een vooraankondiging van de Joegoslavische Burgeroorlog (1991-1999).
"In de jaren 90 werden in Servië onder voetbalhooligans veel strijders voor de oorlog gerekruteerd", zegt Luteijn. "Het bekendste voorbeeld is Arkan, een belangrijke guerrillaleider die met name in Bosnië slachtpartijen aanrichtte. Hij was een van de leiders van de hooligans van Rode Ster Belgrado."
Warme banden tussen hooligans en nationalistische politici zijn er nog altijd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Servische president Vucic. "Zijn zoon is aangetroffen met ultra's, dat zijn extremistische, sterk nationalistische voetbalsupporters", zegt Luteijn.
Volgens hem steunt Vucic deze groepen niet openlijk, maar pakt hij ze ook niet aan. Supportersgroepen die tegen Vucic zijn, worden wel aangepakt. "Dit is echt een heel belangrijk onderdeel van de Servische politiek."
In Kroatië is iets vergelijkbaars te zien, zegt Luteijn. Daar zijn er veel voetballers die het fascistische en antisemitische ustasa-regime uit de Tweede Wereldoorlog verheerlijken. Dat regime was verantwoordelijk voor de moord op honderdduizenden Serviërs.
Veel invloed
"Het is dus niet zo dat de Serviërs hierin erger zijn dan andere groeperingen. Maar het is wel zo dat het voetbal de plek is waar de extremen naar voren komen." Luteijn trekt de vergelijking met basketbal. Die sport is in de westelijke Balkanlanden ook heel populair en heeft volgens hem "een veel gematigder supportersschare".
Luteijn wil wel benadrukken dat er ook veel Serviërs zijn die met afschuw naar de sterk nationalistische voetbalsupporters kijken. "Dat neemt niet weg dat die ultra's heel veel invloed hebben op de maatschappij en dat het regime zich daar in zeer beperkte mate van distantieert." In Kroatië is dat niet heel veel anders.
Voor zover bekend is het op dit EK nog niet tot botsingen tussen supportersgroepen gekomen. Albanië en Kroatië staan derde en vierde in hun groep. Servië staat vierde.