Oranje scoorde slechts twee keer in vijf duels: 'Dat reken ik mezelf ook echt aan'
"Het hoeft niet hard, het hoeft niet mooi, als ze maar tussen de palen gaan." Oranje-aanvoerster Sherida Spitse is strijdlustig.
Nederland speelt morgenavond de vierde wedstrijd in deze EK-kwalificatiecyclus. Na een nederlaag tegen Italië (0-2) en een zege op Noorwegen (1-0) schreef Oranje er vrijdagavond de tweede overwinning bij (1-0).
Morgen in Tampere hoopt de 34-jarige Spitse opnieuw op winst. Het liefst met iets meer marge dan één goal.
"Het is wel lekker als je er meer maakt, want als zij er een keer uit komen, kan het een doelpunt tegen zijn. Dat is niet wat je wilt."
Dan moet de afstelling van het vizier beter, want het is niet dat Oranje geen kansen krijgt, stelde bondscoach Andries Jonker vast na het terugzien van de wedstrijd van afgelopen vrijdag. Uit een kleine 25 aanvallen kwam maar één doelpunt. "Dat is het pijnpunt, daar moet je wat mee doen."
Hoe? Die vraag is lastiger te beantwoorden. "Deels moet je door een woud van benen een speelster vinden. Maar het heeft ook soms te maken met overzicht en posities. Oefenen op die voorzetten."
Dat was dan ook de focus van zijn training op Finse bodem.
Hoe zit het precies met het scorend vermogen van Oranje? In de laatste vijf wedstrijden werden maar twee doelpunten gemaakt. Het gemiddelde van 2024 staat halverwege het jaar op 0,4 goals per wedstrijd.
Dat is laag; het gemiddelde aantal lag de afgelopen jaren rond de 2,5. Natuurlijk is het jaar nog lang en kreeg Nederland het in de Nations League flink voor de kiezen met een tegenstander als Spanje, de huidige wereldkampioen.
Ik heb niet de illusie dat je in zeven minuten je team beter kan laten scoren. Als het zo snel ging, waren we allemaal trainer van Barcelona.
Maar toch, maakt bondscoach Andries Jonker zich al zorgen? "Weet je wat wij bedenken: de laatste twee hebben we gewonnen", zegt hij met enige irritatie in zijn stem.
Jonker rekent niet meer op een doelpuntenfestijn zoals in 2021, het jaar van de Olympische Spelen, toen Oranje goal na goal muntte: 10-3 tegen Zambia, 8-2 tegen China.
"Het gaat niet meer gebeuren dat speelsters zo'n hoog gemiddelde hebben. Er zijn geen makkies meer, elke wedstrijd die we spelen, is een topwedstrijd."
Ook Finland wordt door de bondscoach een "toptegenstander" genoemd.
Bewust
Ondertussen zijn de radertjes in zijn hoofd wel aan het draaien. Hij stelt zichzelf de vraag hoe het komt dat zijn team wel veel kansen creëert, maar ze niet afmaakt. Daarvan maakt hij zijn speelsters bewust en dan is het afwachten.
"Ik heb niet de illusie dat je in zeven minuten je team beter kan laten scoren. Als het zo snel ging, waren we allemaal trainer van Barcelona, wonnen we allemaal de Champions League."
Daniëlle van de Donk speelt bij Olympique Lyonnais en stond onlangs in die finale van de Champions League. Wat is het verschil tussen haar clubteam en Oranje?
"Bij Lyon train en speel je elke dag samen. Ik kan blind alle ballen geven, dat zijn we nu bij het Nederlands team ook een beetje aan het creëren."
Het wordt in haar ogen soms onderschat hoe lastig het is om samen te spelen in een nationaal team, zeker als je elkaar een maand niet hebt gezien.
"Het is moeilijk om in een ritme te komen." Maar, voegt ze er nuchter aan toe: "Ik snap ook dat het wel wordt verwacht."
Zelfkritisch
In Finland drie punten pakken, is het belangrijkste, zegt ze. Maar meer ballen in het net krijgen, ziet ze wel mede als haar verantwoordelijkheid.
"Ik ben de nummer 10, ik moet kansen creëren, mensen aan het werk zetten of 'm zelf maken. Dat reken ik mezelf ook echt aan."