De hersenschudding, een bijna mysterieuze blessure die wielercarrières kan verpesten
Hersenschuddingen zijn een sluimerend probleem in de wielersport. Een bijna mysterieuze blessure die carrières flink overhoop kan gooien. Renners en rensters blijven na een val op het hoofd in onzekerheid en onwetendheid achter, buiten het zicht van het grote publiek.
"Waarom reed ik eigenlijk door?" en "Keer ik ooit nog wel terug in het peloton, ben ik nog wel prof?", vragen ervaringsdeskundigen zich af. Vaak herinneren ze zich niets meer van de val, maar de gevolgen kunnen groot zijn.
Taco van der Hoorn, Ellen van Dijk, Jip van den Bos, Marijn van den Berg en Annemiek van Vleuten. Allen liepen een hersenschudding op. In NOS-podcast De Wielerredactie vertellen zij over hun ervaringen en roepen zij op tot meer bewustwording, ook onder wielrenners.
Van der Hoorn, sinds de Ronde van Vlaanderen van vorig jaar uit koers door een hersenschudding, vertelt over "een soort mist in je hoofd: brain fog."
Van den Berg viel in februari dit jaar uit in de Ronde van de Algarve, maar was een maand later alweer succesvol met ritwinst in de Ronde van Catalonië. "Verhalen als die van Taco en m'n broer, daar was ik wel bang voor", zegt hij over de ervaringen van Van der Hoorn en broer Lars.
"Het ging eigenlijk best wel snel", blikt Van den Berg terug op zijn herstel. "Eerst op bed gelegen, gordijnen dicht, geen schermen. Opgebouwd met stukjes lopen. Door een beetje te bewegen, herstel je sneller. In totaal duurde het tien dagen. Toen ben ik weer gaan fietsen."
Sportarts Edwin Goedhart doet al jaren onderzoek naar hersenschuddingen bij sporters. Van topvoetballers en profwielrenners tot recreatieve atleten. Honderden zag hij er voorbij komen.
De grootste les: "Iedereen heeft zijn eigen hersenschudding. Ze zijn allemaal vergelijkbaar, maar niet identiek", aldus Goedhart, werkzaam als bondsarts van voetbalbond KNVB. Zoals ze in Engeland zeggen: "If you've seen one concussion, you've seen one concussion."
'Voel me geen prof'
Van der Hoorn droomt ervan, weer wielrenner zijn, koersen, winnen. De Giro-ritwinnaar (derde etappe in 2021) zit weer op de fiets. "Twee keer per dag, vijftig minuten fietsen. Het is niets als je het vergelijkt met de Tour de France, maar het is veel meer dan ik hiervoor kon. Eerder kon ik niet eens tien minuten op de stadsfiets." Toch: "Ik voel me geen prof, nee."
Volgens Van der Hoorn wordt er soms wat makkelijk over gedaan. "Omdat het in een paar dagen of weken voorbij kan zijn. Maar het kan ook een enorme kloteblessure zijn." Net als andere (ex-)profs pleit hij voor meer bewustwording. Bij ploegen, maar ook bij renners zelf en hun omgeving.
Goedhart begrijpt dat. "Sporters, wielrenners, gaan altijd door. 'Niet lullen, maar poetsen'. Daarom hebben ze langer met klachten getraind en wedstrijden gedaan." De sportarts wijst ook op de risico's in de fase daarna: "Omdat de reactiesnelheid omlaag is door de hersenschudding, loop je meer risico op andere blessures."
De wielersport heeft bij uitstek moeite met de vraag hoe met hersenschuddingen om te gaan. De koers gaat altijd verder. De eerste reactie van renners na een val is vaak de fiets pakken en doorrijden, want 'de Tour wacht op niemand'.
In 2020 voerde wielerbond UCI een protocol in dat voorschrijft hoe met hoofdblessures tijdens wedstrijden om te gaan. Maar is er meer mogelijk?
Gevallen renners na een uitgebreide test tussen de volgwagens terug laten keren naar het peloton? Goedhart ziet het niet gebeuren. "Dan ga je regels veranderen en krijg je vragen; waarom wel bij een hersenschudding en niet bij een knieblessure?"
Profrenner Van der Hoorn ziet daar er juist wel wat in. "Het kan helpen als er regels komen om goed te kunnen onderzoeken wat er aan de hand is."
In de hoop toch nog wat te kunnen laten zien in de laatste maanden van zijn contract bij Intermarché-Wanty, gaat de trainingsarbeid van Van der Hoorn elke week met een stapje omhoog. "Op een gegeven moment kan ik weer klachtenvrij trainen, dan kan ik er een doel op plakken. Dan gooi ik mezelf tegen een muur aan en ga ik keihard trainen."
Hij houdt zich vast aan de woorden van Goedhart: "Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het niet goed komt."