'Bevriende bommen' uit WO II: 'Boven eigen land denk je: dat zijn onze mensen down there'
Bijna tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog rilde de Nederlandse vlieger André Hissink nog als hij terugdacht aan de bombardementen op de Maasbruggen bij Venlo in 1944. "Die waren zo moeilijk. Daar wilden we niet graag heen."
Hij waant zich weer in zijn cockpit als hij vertelt over zijn bombardementsvluchten. "Het was de moeilijkste stad die ik me herinner. Die rotbruggen. Van onze hoogte waren die bruggen een streepje van misschien twee centimeter. Zo moeilijk om te raken. Left, bombing, go."
Hissink vertelt zijn verhaal kort voor zijn overlijden in de podcast Bevriende Bommen. Een podcast van NOS-presentator Rob Trip over de veelal onbekende verhalen over de geallieerde bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Duizenden en duizenden mensen kwamen om in plaatsen als Doetinchem, Eindhoven, Breskens, Huissen, Amsterdam, Westkapelle, Den Helder, Den Haag en dus ook in Venlo.
Hissink is 103,5 jaar oud - hij hecht veel aan dat half jaar- als hij zijn verhaal doet vanuit Canada, zijn tweede thuisland. Ongeveer 900 Nederlanders waren in dienst bij de Royal Air Force, als piloot of technicus op de grond. Hissink was de laatste Nederlandser RAF-vlieger die zijn verhaal nog kon vertellen.
Nadat hij aan het begin van de oorlog Nederland was ontvlucht, liet Hissink zich opleiden tot piloot omdat hij het zijn plicht vond mee te helpen aan de bevrijding van Europa. 69 bombardementsvluchten maakte hij.
Doelen in Nederland waren voor hem echt iets anders dan bombardementen boven Frankrijk of Duitsland. "Dan zit je boven je eigen land en dan denk je: dat zijn onze mensen down there. Die willen wij geen kwaad doen. Die bommen moet je zo goed mogelijk richten en laten vallen."
Een aantal keren moest hij naar Venlo, naar de spoor- en verkeersbrug over de Maas. Duitse soldaten hadden zich rondom de brug verschanst. Zij wilden de brug heel in handen houden, om materieel en manschappen vanuit Duitsland naar Nederland te krijgen. De geallieerden wilden dit juist voorkomen.
"Een moeilijk doel. En dat wisten de moffen ook", zegt Hissink.
Veel bommen raakten niet de bruggen, maar Venlo zelf, waarschijnlijk ook die van André Hissink. Midden in de stad, vlak bij de Maas woonde dat najaar van 1944 de familie Seuren. Voor de podcast ging Rob Trip op bezoek bij de jongste zoon van de familie.
Paul Seuren is het enige kind van het gezin die het bombardement heeft overleefd. Zes broertjes en zusjes waren op slag dood. Paul, een baby van nog geen half jaar oud, werd samen met zijn moeder gevonden.
"Zij had mij nog in de armen en ze lag met mij op het puin. Ik heb dat later gehoord van een buurvrouw. Die heeft dat zelfs nog gezien, dat mijn moeder daar lag met mij."
Zij overleed twee dagen later aan haar verwondingen. "Ze heeft nooit geweten dat de zes kinderen dood waren."
Nevenschade
Meer dan 200 mensen kwamen dat najaar van 1944 in Venlo om door de bombardementen. De stad was verwoest. De gevolgen zijn net als in andere steden nog altijd te zien: veel nieuwbouw afgewisseld met een oud pand.
In de podcast gaat Rob Trip in ook op de vraag of slachtoffers van de bombardementen de geallieerden iets kwalijk nemen. Tachtig jaar na het bombardement is Paul Seuren heel resoluut. "Nee," zegt hij. Hij zegt dat de piloten een onmogelijke opdracht hadden: die bruggen waren van zo'n hoogte met zoveel afweergeschut niet te raken.
"Daar ben ik nooit extra boos om geweest. Hoe zeggen ze dat tegenwoordig? Wij waren collateral damage, nevenschade."
- Podcast over vergeten geallieerde bombardementen: 'Het waren lokale gebeurtenissen'
- Nijmegen staat stil bij bombardement op centrum, morgen 80 jaar geleden
- Nooit eerder vertoonde beelden van bombardement Den Haag
- Kinderen die concentratiekampen overleefden centraal in podcast met Rob Trip
- Rob Trip brengt Februaristaking van 1941 tot leven in podcastserie