Staat worstelt met vonnis geluidsoverlast Schiphol en overweegt hoger beroep
Lisa Schallenberg
verslaggever Economie
Lisa Schallenberg
verslaggever Economie
De staat weet nog niet hoe omwonenden van Schiphol binnen een jaar kunnen worden beschermd tegen geluidsoverlast van de luchthaven. Op 20 maart oordeelde de rechter dat de staat onrechtmatig handelt en de belangen van omwonenden niet goed meeweegt bij beslissingen over luchtvaartbeleid.
De regels die er zijn over geluidsoverlast zijn zo'n vijftien jaar oud en worden niet gehandhaafd. Van de rechter kreeg de staat een jaar de tijd om zich alsnog aan regels te houden. Maar de staat weet nog niet hoe en overweegt om in hoger beroep te gaan. Dat schrijft minister Harbers aan de Tweede Kamer.
'Zeer ambitieus'
Dat er een probleem was met de rechtsbescherming van omwonenden was op het ministerie al langer duidelijk. Daarom kondigde de minister in 2022 aan dat Schiphol moest krimpen in verband met geluidsoverlast. Maar het kabinet is veel obstakels tegengekomen op het pad naar krimp van de luchthaven. Er staan ook obstakels in de weg om aan het vonnis van de rechtbank te voldoen, beschrijft de minister in de Kamerbrief.
Om te voldoen aan het vonnis kan het kabinet zich gaan houden aan regels uit 2008. Dat is op dit moment nog officieel de geldende wet- en regelgeving. Maar ook daar had de rechtbank een aantal opmerkingen over, schrijft de minister, dus die regels zouden geactualiseerd moeten worden. "Iedere vorm van actualisatie van geldende wet- en regelgeving is binnen een tijdspanne van 12 maanden zeer ambitieus", staat in de brief.
Uiteindelijk wil het ministerie een nieuw stelsel maken met milieunormen waar de luchtvaartsector aan moet voldoen, maar ook dat kost meer tijd, schrijft de minister. "Op dit moment is het kabinet aan het bezien wat er maakbaar is in 12 maanden en in welke mate dat invulling geeft aan het vonnis."
Internationale druk
Eerder mislukten pogingen om omwonenden op korte termijn te beschermen door rechtszaken van luchtvaartmaatschappijen en grote internationale druk uit de VS en Brussel.
In de Kamerbrief noemt de minister het stoppen met gedogen van te grote geluidsoverlast als een mogelijke 'denkrichting' om te gaan voldoen aan het vonnis. Maar dat heeft hij al geprobeerd. Minister Harbers wilde de geldende normen gaan handhaven en daardoor zou er in plaats van 500.000 vluchten nog ruimte zijn voor 460.000 vluchten per jaar.
Maar daarvan is het nog steeds niet gekomen. KLM startte met andere maatschappijen een rechtszaak omdat ze vonden dat het kabinet een Europese procedure zou moeten doorlopen als het wilde stoppen met gedogen. Ook de VS en de Europese Commissie voerden de druk op tegen dat beleid van minister Harbers.
Deze zomer wordt hierover een uitspraak verwacht van de Hoge Raad. Vorige week kwam een belangrijk juridisch advies aan de Hoge Raad: het kabinet mag niet zelf besluiten om te krimpen naar 460.000 vluchten per jaar. Daarvoor moet de Europese procedure worden doorlopen. De Hoge Raad is niet verplicht dat advies over te nemen, maar vaak gebeurt dat wel.
Het kabinet moet dus wachten op de uitspraak van de Hoge Raad voordat een besluit kan worden genomen over stoppen met gedogen "wat de tijdsspanne om tot uitvoering van het vonnis te komen nog korter maakt".
Het kabinet verwacht binnen drie maanden te weten of het in hoger beroep gaat tegen het vonnis van de rechtbank.