Na jaren van daling nu meer daklozen, staatssecretaris noemt trend 'zorgelijk'
Het aantal daklozen in Nederland is vorig jaar gestegen, blijkt uit cijfers van het CBS. Begin vorig jaar waren naar schatting 30.600 mensen tussen de 18 en 65 jaar dakloos. Het jaar daarvoor ging het nog om zo'n 26.600 mensen.
Met de stijging komt er een eind aan een dalende trend die in 2018 was ingezet. Vooral het aantal daklozen uit een ander Europees land dan Nederland is gestegen: hun aandeel ging 5 naar 8 procent. Door de toename van het aantal dakloze vrouwen en jongeren (18 tot 27 jaar) veranderde ook de samenstelling van deze groep.
"Ik vermoed dat de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, een hoge inflatie en nog steeds een oververhitte woningmarkt nu duidelijk zichtbaar worden in de cijfers", zegt demissionair staatssecretaris Van Ooijen van VWS in een reactie op de CBS-cijfers. "De nieuwe cijfers benadrukken dat de urgentie op dit onderwerp op geen enkele manier kan worden verminderd."
Samenstelling nauwelijks veranderd
De samenstelling van de totale dakloze populatie in Nederland is door de jaren heen, op enkele schommelingen na, nauwelijks veranderd. Acht op de tien daklozen is man en 36 procent staat ingeschreven in een van de vier grote steden: Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht.
80 procent van de daklozen in die steden heeft minimaal een ouder die geboren is in een ander land, of is zelf geboren in het buitenland, vaak buiten Europa. In de rest van Nederland is dat 55 procent.
Probleem weerbarstig
Van Ooijen noemt de stijgende trend zorgelijk en onacceptabel. Hij wil het Nationaal Actieplan Dakloosheid beter uitwerken: dat moet ervoor zorgen dat in 2030 niemand meer dakloos is door prioriteit te geven aan het vinden van een woning, in plaats van andere problemen eerst op te lossen.
Hulpverleners zeiden in januari nog dat het plan uit 2022 onvoldoende is. Afspraken zouden te vrijblijvend en niet concreet genoeg zijn, en landelijke coördinatie ontbreekt.
De staatssecretaris herhaalt dat hij wil inzetten op begeleiding naar een woning en het voorkomen van dakloosheid. "Herstel begint bij een (t)huis", aldus Van Ooijen. Maar, zo bevestigt hij: "Gemeenten en veldpartijen merken dat de aanpak van de problematiek weerbarstig is en dat de veranderingen tijd kosten".