Portugal maakt ruk naar rechts, populisten groeien fors
Bij de parlementsverkiezingen in Portugal heeft de leider van de centrumrechtse Democratische Alliantie de overwinning opgeëist, en heeft de socialistische leider zijn verlies toegegeven. Met 99 procent van de stemmen staan beide partijen op gelijke hoogte. Het verschil is slechts een paar honderd stemmen. Toch kan de Democratische Alliantie ook rekenen op de steun van een centrumrechtse partij van de eilandengroep Madeira, waardoor het verschil groter is.
De Socialistische Partij behaalde bij de vorige verkiezingen nog de absolute meerderheid. De verkiezingen van gisteren werden naar voren gehaald vanwege het einde van de socialistische regering van premier Costa. Aanleiding hiervoor was een onderzoek naar vermeende corruptie met grote investeringsprojecten voor onder meer de winning van lithium, waarbij de kabinetschef van Costa als verdachte gold. Na een huiszoeking in zijn ambtswoning trad Costa af.
De radicaal-rechtse partij Chega lijkt derde te worden en staat op ruim 18 procent van de stemmen. Bij de vorige verkiezingen kreeg de partij nog 7,2 procent van de stemmen.
Volgens partijleider Andre Ventura is met deze stemming "een einde gekomen aan het tweepartijenstelsel" in Portugal, waarmee hij doelt op de jarenlange hegemonie van de Sociaal-Democratische partij (onderdeel van de Democratische Alliantie en ondanks zijn naam conservatief) en de Socialistische Partij (die dan weer sociaaldemocratisch is). Die twee wisselden elkaar de afgelopen vijftig jaar af als regeringspartij.
Het lijkt hoe dan ook lastig te worden om een coalitie te vormen. De grote winst van Chega lijkt een rechtse coalitie mogelijk te maken. Volgens Chega-leider Ventura is het "overduidelijk" dat de Portugezen zo'n coalitie van de Democratische Alliantie met Chega willen. Of dat gaat gebeuren is echter de vraag. De leider van de Sociaal-Democratische Partij, onderdeel dus van Democratische Alliantie, ziet niets in samenwerken met Chega.
In de verkiezingscampagne ging het onder meer over de bestaanszekerheid in Portugal. Veel Portugezen worstelen met hun financiën, en die zorgen zijn het afgelopen jaar door de hoge inflatie en rentes alleen maar toegenomen. Ook kampt Portugal, net als veel andere landen, met torenhoge huizenprijzen.
Mede door buitenlandse vastgoedbeleggers en het toerisme zijn woningen veel duurder geworden. Vooral in grote steden als Lissabon kunnen veel Portugezen niet meer op tegen de bedragen die rijkere buitenlanders kunnen betalen. Zo'n 3 miljoen Portugezen hebben een maandsalaris van minder dan 1000 euro. En meer dan 1,7 miljoen Portugezen hebben geen huisarts. Ook de aanpak van vriendjespolitiek was een belangrijk thema.
Bijna 52 procent van de stemgerechtigde Portugezen bracht vandaag een stem uit. Daarmee was de verkiezingsopkomst significant hoger dan drie jaar geleden. Die was toen iets lager dan 46 procent.