NOS NieuwsAangepast

Aanpak stalking schiet vijf jaar na moord op Hümeyra nog altijd tekort

De aanpak van stalking door (ex-)partners gaat beter, maar slachtoffers merken daar nog niet veel van. Dat concludeert de Inspectie Justitie en Veiligheid. Sinds de dood van Hümeyra Ergincanli, die in 2018 werd omgebracht door ex-partner en stalker Bekir E., zijn de instanties alerter geworden, maar slachtoffers voelen zich nog steeds niet genoeg gehoord.

De 16-jarige Hümeyra werd vermoord door Bekir E. nadat ze al aangifte had gedaan tegen hem. In 2019 concludeerde de inspectie dat de overheid in haar zaak ernstig tekort is geschoten.

Het meisje had beschermd moeten worden door de verschillende instanties waar ze zich had gemeld. Maar de politie, het Openbaar Ministerie, reclassering en Veilig Thuis werkten langs elkaar heen. Toenmalig minister Ferd Grapperhaus bood namens de overheid zijn excuses aan aan de familie van Hümeyra.

Deze zaak heeft veel impact gehad op de betrokken organisaties, schrijft de inspectie, na het rapport uit 2019 werden er verschillende verbetermaatregelen aangekondigd. Zo is bijvoorbeeld de communicatie en de samenwerking tussen de vier genoemde organisaties verbeterd en zijn er nieuwe beschermingsmaatregelen ontwikkeld.

Maar de uitvoering hapert. Zo heeft een slachtoffer bij de politie of het OM nog steeds vaak geen vast aanspreekpunt. "Voor slachtoffers is het belangrijk dat er één iemand is bij wie je terechtkan met al je vragen en waar je ook informatie van krijgt", zegt hoofdinspecteur Peter Neuteboom. "Dat is juist in het geval van Hümeyra helemaal misgegaan." Neuteboom vindt dat hier vooral voor de politie een belangrijke taak ligt.

Slachtoffers zeggen bovendien dat er niet goed met hen gecommuniceerd wordt - zowel bij het doen van een melding of aangifte, tijdens de zaak als na afloop van de zaak. Daardoor voelen slachtoffers zich niet gesteund en verliezen ze hun vertrouwen in de overheid.

Ook vraagt de inspectie zich af of er bij de organisaties genoeg specialistische kennis van stalking aanwezig is. Als die kennis er is en benut wordt, lukt het de instanties goed om stalking te herkennen. Daarom vindt de inspectie het noodzakelijk dat er meer geïnvesteerd wordt in dit specialisme.

Slachtofferhulp Nederland vindt het inspectierapport geen goed nieuws voor slachtoffers. "Uit het nieuwe rapport blijkt dat de aanpak van stalking is verbeterd, maar toch lukt het nog lang niet altijd om slachtoffers écht goed te helpen", zegt woordvoerder Roy Heerkens.

"Contact- en locatieverboden worden vaker opgelegd door het OM en de rechter, maar het is wel belangrijk dat het dan ook gehandhaafd wordt." De inspectie concludeert dat de uitvoering en handhaving van dit soort maatregelen "niet altijd even zorgvuldig" is.

De inspectie noemt het nieuwe risicoinschattingssysteem van de politie als voorbeeld van een verbetering, een vragenlijst waarmee de ernst van de zaak bepaald kan worden. Heerkens vindt dat ook een goed instrument, "alleen wordt dat nog lang niet altijd ingevuld en het verschilt ook nog eens per regio."

Politie: sommige aanbevelingen zijn onmogelijk te realiseren

De landelijke politie zegt alle conclusies van de inspectie te herkennen en onderschrijven. "Er is veel verbeterd, maar er is echt meer nodig om slachtoffers maximale bescherming te bieden", zegt een woordvoerder. "De dingen waar we iets aan kunnen veranderen, zoals de communicatie, dat trekken we ons aan en daar gaan we iets aan doen."

Maar sommige dingen zijn onmogelijk volgens de woordvoerder, zoals een vast aanspreekpunt. "Politieagenten zijn generalisten, geen specialisten. Zij hebben niet altijd dienst en zijn bovendien ook met andere zaken bezig. Wij zijn niet georganiseerd op specialismen. Dat kan alleen als daar mensen en middelen voor worden vrijgemaakt."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl