'Bochtje lopen' als De Boo, met soepele rug, vlakke heupen en iets langere ijzers
G-krachten krijgen Jenning de Boo niet bang. Als een kat kruipt de negentienjarige schaatser ineen als hij met bijna zestig in het uur pootje-over de bocht in duikt. Diep zakken door het linkerbeen. Heup erin. En duwen tegen de middelpuntvliedende kracht.
Een bochtje lopen als De Boo, met een soepele rug, vlakke heupen en - opvallend genoeg - iets langere ijzers dan normaal, blijft voor veel schaatsers een levenslange illusie. De beresterke De Boo heeft het op zijn negentiende al te pakken. Vorig jaar nog schaatsend in de luwte, nu na Nederlands ook Europees kampioen op de 500 meter.
Langere ijzers
Waar dat succes vandaan komt? Vlak voor de EK noemde de Groninger iets opmerkelijks. De Boo rijdt op iets langere ijzers dan de meeste andere schaatsers. Messen van 18 inch, zei hij, terwijl anderen het doen met 17 inch. Tweeënhalve centimeter korter.
"Langere ijzers en een langer contactvlak op het ijs zorgen ervoor dat je je kracht beter kwijt kunt", zegt oud-schaatser Mark Tuitert. "Stel je schaatst op een ijshockeyschaats, dan kun je nog zo sterk zijn, je hebt maar een heel klein contactvlak met het ijs om die kracht over te brengen."
Hoe groter de ijzers, hoe meer raakvlak met het ijs, hoe meer vaart je in potentie kunt maken. Maar een schaatser moet dan ook wel genoeg druk kunnen leveren op de schaats om nog de controle te houden. Tuitert: "Die kracht moet je dan wel hebben. En die heeft De Boo." Zijn 1.95 lange lijf is daarbij een vloek en een zegen.
Jezelf met die lengte en bijkomend gewicht door de bocht wurmen, is een gevecht, legt Tuitert uit. "Je wordt harder de bocht uit geduwd. Je moet erg sterk zijn om de bocht te kunnen houden."
Maar ook flexibel. Duwend tegen de g-krachten kruipt De Boo ineen, met een ronde rug. Het lichaam opvouwend. "Die romp, hoe katachtig", merkte Tuitert al op na De Boo's eerste 500 meter op de NK afstanden eind december. "Hij is heel flexibel in zijn heupen en kan heel goed tegen die kracht in leunen."
"Die soepele rug is deels aanleg, maar het is ook zeker training", zegt Tuitert. De Boo doet allerlei flexibiliteitsoefeningen voor de heup, opgepikt na een trainingsmiddag in Noorwegen met de Chinese shorttrackbondscoach, vertelde hij in de NOS Schaatspodcast.
Op de langebaan komt het De Boo nu van pas. "Bij shorttrack komt nog veel meer druk op je benen. Ik denk dat ik die gewenning van druk meeneem naar de langebaan."
Vlakke heupen
Want ook daar, op de sprintafstanden, moet je durven leunen. "Je heup en je bovenlichaam moeten in zo'n compact mogelijke positie de bocht in hangen", zegt Tuitert. "Dat kan De Boo extreem goed. Zijn heup hangt helemaal over de blokjes heen."
Essentieel is dat de heupen en schouders 'vlak' worden gehouden. Zo blijft continu druk op je schaatsen, legt Tuitert uit. "Stel je houdt je heupen niet vlak maar iets scheef, dan tilt je rechterheup iets op en heb je geen druk meer op je rechterschaats. Een heel onnatuurlijke houding, ja. En daar moet je heel veel op trainen."
Dat slijpen aan de bochtentechniek doet De Boo ook in een vertrouwde omgeving, vertelde zijn oude shorttracktrainer Dave Versteeg na de EK afstanden bij NOS Langs de Lijn op NPO Radio1. "We hebben zeker nog weleens contact", zei Versteeg over De Boo, die in 2022 op de 500 meter WK-shorttrackgoud won bij de junioren.
Volledig overgestapt naar de langebaan, shorttrackt De Boo nog weleens mee. "De druk die met shorttrack op je benen komt, creëer je niet op de langebaan, daar moet je echt voor shorttracken", weet Versteeg. "Ik denk dat dat zijn wapen is, om dat te blijven onderhouden."
Kniehoeken en druk
Het mysterie van diep zitten, in de ideale kniehoeken buigen en continu druk geven op het ijs blijft soms ongrijpbaar. "Zo zwart-wit is het niet. In principe wil je door de negentig graden heen. En niet alleen je kniehoek, maar ook je enkelhoek is belangrijk om druk op je schaats te houden."
Toch gaat de formule 'druk op het ijs = snelheid' niet helemaal op, benadrukt Tuitert. "De hoek van je schaats ten opzichte van het ijs is ook belangrijk. Je probeert in het ijs af te zetten. En hoe kleiner die hoek is met het ijs, hoe meer kracht er opzij wordt geduwd, wat weer voorwaartse snelheid genereert."
"In de bochten doet De Boo dat feilloos. Op het rechte stuk kan hij nog iets meer die hoek met het ijs maken", ziet Tuitert ruimte voor verbetering.
Schaatsen blijft een gevoelsport. Iedere schaatser zoekt naar zijn eigen ideale mix
Intussen zouden De Boo's Reggeborgh-ploeggenoten Hein Otterspeer en Tim Prins zijn langere ijzers ook wel willen proberen. Ook andere schaatsers probeerden het al eens. Tuitert waarschuwt: "Het is niet zomaar gezegd: Jenning de Boo doet dit, dus het is goed voor iedereen."
Bovendien is de ronding van de schaats, de minuscule bolling die in het ijzer is geslepen, misschien nog wel van groter belang voor het vinden van de maximale druk en snelheid. Iedere schaatser heeft daarin weer eigen voorkeuren, die niet zomaar door de hal worden geschreeuwd.
Tuitert reed als jonkie zelf ook weleens op wat langere ijzers. "Vond ik eigenlijk ook best lekker rijden." Maar in de exacte wetenschap die schaatsen soms lijkt, weet de olympisch kampioen ook: "Het blijft een gevoelsport. Iedere schaatser zoekt naar zijn eigen ideale mix."