Nieuwe schaatsheld De Boo klaar voor EK: 'Underdog-positie nu wel voorbij'
Schaatser Jenning de Boo zat op een planeet ver, ver weg. De tiener schoot zichzelf vorige week donderdag bij zijn eerste NK afstanden lichtjaren diep het heelal in met twee raketten van 500 meters. Eentje van 34,44, de ander van 34,49. En ook de 1.000 meter won hij.
Bij maatje Janno Botman had de 19-jarige schaatssensatie twee dagen eerder nog moeten checken of de 500 meter op de NK over één of twee races ging, gaf De Boo met lichte gêne toe. "Ik mag mij wel wat beter gaan inlezen."
Met recht, want de komende dagen komt hij in actie op de EK afstanden in Heerenveen. Vrijdag wacht de 1.000 meter, zondag de 500 meter.
Het winnen was nog even wennen. In zijn jeugdigheid wilde De Boo na zijn eerste gewonnen 500 meter in Thialf best even naar de lounge waar genodigden van de sponsor hem even zouden willen aanraken. "Zal ik dat nu even doen?" Wacht maar even tot na de tweede sprintrace, fluisterde de staf hem toe.
Snelste rondje ooit
Onschuld op dodelijk scherpe messen. Toch wierp De Boo de reinheid woest van zich af in het eerste volle rondje op de 1.000 meter afgelopen zaterdag. Zijn 24,45 was het snelste rondje ooit gereden in Thialf, het snelste rondje ooit op een laaglandbaan. Het leverde hem ook de winnende tijd op: 1.07,36. Pas vier keer werd er in Heerenveen harder gereden op de kilometer.
En dat voor een schaatser die vorig jaar nog shorttracker was in een Fries opleidingsteam.
"Eng goed", noemde Kjeld Nuis zijn ploeggenoot bij Reggeborgh. Coach Gerard van Velde deed een gouden greep afgelopen zomer. De olympisch kampioen op de kilometer van Salt Lake City (2002) haalde De Boo bij de ploeg, net toen het 19-jarige talent vol voor de langebaan had gekozen.
Jaloersmakende bochtentechniek meegenomen van het shorttrack, waarbij hij het 1,95 meter lange lijf met katachtige flexibiliteit ineen krult, en tips van een coach met vergelijkbaar postuur bleken een kosmische samenkomst. Sinds de eerste rondjes gaat het snel. Zeer snel.
Van zijn persoonlijk record op de 1.000 meter hakte De Boo in de eerste maanden 3,3 seconden af. De 500 meter schaatst hij inmiddels 1,4 seconde rapper. De vraag rijst wat de rest van het seizoen nog voor hem in petto heeft. Om te beginnen de EK afstanden van dit weekend.
Vette grijns
De overwinningsroes is nog niet uit zijn lijf verdwenen, bekent de jongste ster aan het Nederlandse schaatsfirmament. "Die ben je niet zomaar kwijt natuurlijk. Maar die worden bij mij dan wel weer overgenomen door de zenuwen. Gezonde zenuwen. Dat is dan toch de overheersende emotie, denk ik. Gisteren begon dat al een beetje, maar morgen zijn die er echt natuurlijk."
Op de openingsdag van dat driedaagse toernooi staat voor hem de 1.000 meter op het programma. Dat alle rompslomp na zijn succesweekend - "het meeste bewaar ik voor na de EK" - zijn snelheid niet heeft aangetast, bewees wel het temporondje dat hij in de aanloop naar de EK afwerkte.
"Ik had Kjell net liggen", laat hij met een vette grijns op het gezicht weten. "Dat was wel even lekker. Ik was vijf honderdste sneller."
Er lijkt dan ook weinig reden voor zorgen. Of zenuwen. "Ja, maar je kunt ook zeggen: er is een extra lading druk na zo'n weekend. En ongemerkt is dat er toch ook wel. Ik hoop maar dat het gezonde druk is."
Want hij mag zich dan nog steeds hetzelfde voelen, er is wel degelijk wat veranderd, beseft De Boo. "Ik had die lekkere underdogpositie. Dat was echt top. Dat is nu wel voorbij. Ik hoop dat ik alsnog kneiterhard kan rijden. Dat moeten we nog maar gaan zien dit weekend."
Of dat ook echt gaat lukken, durft de Groninger niet te zeggen. "Dat vind ik lastig om te zeggen. Ja, ik kan winnen. Die kans is zeker aanwezig. En ik mag nu drie keer rijden. Ik heb een extra kans: de teamsprint met de mannen. Daar heb ik ook wel heel erg veel zin in. Dat is een van de leukere onderdelen. Maar aan voorspellingen waag ik me niet."