Kledingakkoord Bangladesh en Pakistan na aflopen deadline toch verlengd
Het International Accord over een grotere veiligheid in kledingfabrieken in Bangladesh en Pakistan is met zes jaar verlengd. Dat heeft de Nederlandse organisatie achter het akkoord aan de NOS laten weten. De deal liep op 31 oktober af, maar is na onderhandelingen voorbij die deadline toch verlengd.
Het akkoord is een juridische overeenkomst tussen modemerken en vakbonden, die gestandaardiseerde en onafhankelijke veiligheidsinspecties in kledingfabrieken verplicht stelt. De afspraken gaan vooral over brand- en bouwveiligheid van kledingfabrieken in Bangladesh en Pakistan. Zo moeten ze bijvoorbeeld voldoende nooduitgangen en brandblussers hebben.
Ook verplicht het akkoord kledingmerken om er zorg voor te dragen dat personeel in fabrieken een klacht kan indienen over onveilige werkomstandigheden. Textielarbeiders mogen werk weigeren als de veiligheid niet op orde is.
"Het nieuwe akkoord geldt voor drie jaar, met een automatische verlenging van nog drie jaar. Daarmee is het de langste overeenkomst tot nu toe. Voorlopig hoeven merken en vakbonden niet opnieuw te onderhandelen", zegt directeur Joris Oldenziel van het International Accord. "Er is nog steeds grote behoefte aan een programma waarbij bedrijven samenwerken en ook met de vakbonden werken om concrete verbeteringen mogelijk te maken in fabrieken."
Aan eerdere versies van het akkoord deden zo'n 200 modemerken mee. Daaronder ook Nederlandse merken, zoals America Today, Hunkemöller, G-Star Raw en Zeeman. Die merken hebben vanaf half november de gelegenheid om opnieuw te tekenen.
Rana Plaza-ramp
Het International Accord, toen nog Bangladesh-akkoord genoemd, kwam tien jaar geleden tot stand na de Rana Plaza-ramp. Dat bedrijfsverzamelgebouw in Dhaka stortte in april 2013 in. Ruim 1100 textielarbeiders, die in het gebouw kleding maakten voor merken als Benetton, Mango en Primark, kwamen om het leven. Het is de grootste ramp in de geschiedenis van de kledingindustrie.
Sindsdien is de situatie in veel kledingfabrieken in Bangladesh dankzij het akkoord sterk verbeterd. Door merken en fabriekseigenaren gezamenlijk te laten optrekken bij de financiering, konden broodnodige verbouwingen en aanpassingen worden gedaan. Vanwege het succes in Bangladesh werd in december vorig jaar voor het eerst ook een overeenkomst gesloten voor kledingfabrieken in Pakistan.
En daar moet het wat betreft de organisatie achter het akkoord niet stoppen. Oldenziel: "Ook in andere productielanden bestaan er grote risico's op het gebied van brand- en bouwveiligheid. In het nieuwe akkoord committeren merken zich aan een uitbreiding van de overeenkomst naar andere landen."
Over de voorwaarden waaronder het akkoord op termijn wordt uitgebreid, konden de partijen het in eerste instantie niet eens worden. De afgelopen dagen lukte dat alsnog.
Leefbaar loon
Toch lost het International Accord niet alle problemen in de kledingfabrieken op. Zo staan er geen afspraken in over het betalen van een leefbaar loon of het recht om lid te zijn van een vakbond.
Afgelopen week gingen tienduizenden textielarbeiders in Bangladesh de straat op om te protesteren voor een hoger minimumloon. Geweld tegen vakbondsleiders is in het land aan de orde van dag.