Hoogste eer voor Jan Zwartendijk, die duizenden Joden redde
Verzetsheld Jan Zwartendijk krijgt vandaag, postuum, de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon in goud. Dat is de oudste en belangrijkste dapperheidsonderscheiding buiten de strijd en is voor het laatst in 1964 toegekend. Demissionair premier Rutte overhandigt de Erepenning vanmiddag aan Zwartendijks kinderen.
Diplomaat Zwartendijk (1896-1976) redde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Litouwen het leven van duizenden Poolse Joden door ze te voorzien van een Nederlands visum. Zwartendijk was destijds directeur van Philips in Litouwen en plaatsvervangend consul.
In de zomer van 1940 schreef hij in tien dagen tijd 2345 visa uit. Op één visum kon soms een heel gezin reizen. Zo konden de Poolse vluchtelingen via de Sovjet-Unie naar Japan. Zwartendijk werkte samen met de Japanse consul Sugihara.
"Toen wij in 1940 terugkwamen in Nederland heeft mijn vader uit angst voor vervolging tot na de bevrijding gezwegen over zijn actie, daarna sprak hij er ook zelden over", zegt zoon Rob Zwartendijk (83). Samen met zijn zus Edith (96) neemt hij de Erepenning vanmiddag in ontvangst. "Mijn vader vond altijd dat hij zijn plicht had gedaan en ik voelde er ook niet veel bij. Na zijn dood veranderde dat."
Rob zegt trots te zijn op zijn vader:
Volgens Rob Zwartendijk heeft zijn vader altijd willen weten hoeveel mensen hij had gered. "Hij hoorde maar niks en was bang dat zijn actie mislukt was. Hij was bang dat Joodse vluchtelingen in de Sovjet-Unie alsnog waren omgekomen en hij ze dus de dood in had gejaagd."
In 1976, op de dag dat Jan Zwartendijk begraven werd, kwam de brief van het Holocaust Research Center uit Jeruzalem met het verlossende woord. Hij bleek duizenden levens te hebben gered, waaronder dat van de Poolse Marcel Weijland (96). Hij en zijn familie kregen een visum van Zwartendijk en kwamen via Japan in Australië terecht. Hij heeft zijn leven aan Zwartendijk te danken: "Wij hebben enorm veel geluk gehad. Iedereen met minder geluk heeft het niet overleefd."
Van berisping naar erkenning
De oudere broer van Rob Zwartendijk, zijn vaders naamgenoot Jan, deed onderzoek naar zijn vaders verzetsdaden. Met succes, in 1997 kreeg Zwartendijk erkenning van het Israëlische herdenkingsinstituut Yad Vashem. In 2018 werd in het bijzijn van koning Willem-Alexander in Litouwen een monument onthuld en verscheen het boek De Rechtvaardigen van Jan Brokken.
Een hoge onderscheiding was er nog niet, wel was hij in 1956 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Na de oorlog werd Zwartendijk zelfs berispt tijdens een gesprek op het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het ten onrechte verstrekken van visa. "Mijn vader kwam woedend thuis van dat gesprek", herinnert Rob Zwartendijk zich.
In 2018 bood het ministerie de familie hier excuses voor aan, ook al kon het niets terugvinden in de archieven: "Als deze reprimande heeft plaatsgevonden dan was dat hoogst ongepast."
Op initiatief van D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma vroeg de gehele Tweede Kamer premier Rutte en koning Willem-Alexander om de hoogste onderscheiding. De Erepenning werd in 1822 in het leven geroepen als aanvulling op de Militaire Willems-Orde, die alleen wordt uitgereikt voor oorlogssituaties. De gouden variant voor het laatst uitgereikt in 1964 aan een straaljagerpiloot die voorkwam dat zijn brandende Starfighter neerstortte op Enschede of Hengelo.
Rob en Edith Zwartendijk zijn dankbaar: "We zijn erg blij met de erkenning vanuit de politiek, daarmee is voor ons alles rechtgezet. We kunnen het afsluiten. Voor mijn vader had zo'n ceremonie met poespas niet gehoeven, maar met dit gebaar was hij heel erg blij geweest."