Smart drugs kunnen averechts werken, 'gebruik ze niet als hulpmiddel'
'Smart drugs' als het ADHD-medicijn ritalin zijn populair als prestatieverhogend middel, maar wie ze neemt gaat er vaak niet beter van presteren. Niet alleen verschilt de werking per persoon, die werking kan zelfs averechts uitpakken, blijkt uit nieuw onderzoek.
Proefpersonen gingen na inname van de middelen wel harder hun best doen op de proefjes die ze moesten uitvoeren. "Maar die extra inspanning leverde niets op, integendeel", zegt mede-onderzoeker Peter Bossaerts. "Mijn persoonlijke advies zou zijn om deze medicamenten niet te gebruiken als hulpmiddelen, behalve in een medische context."
Voor het onderzoek kregen de proefpersonen steeds een van drie middelen: methylfenidaat (ritalin), dextro-amfetamine en modafinil. Deze middelen worden veelal voorgeschreven bij ADHD of slapeloosheid, maar worden ook vaak gebruikt door studenten in de hoop hun prestaties te verhogen. In 2021 gebruikte een op de twintig studenten ADHD-medicatie zonder recept, blijkt uit cijfers van het Trimbos-instituut.
Individuele verschillen
Opvallend waren vooral de individuele verschillen die uit de studie bleken. De proefpersonen die zonder middel het best scoorden, presteerden mét middel juist slechter. En andersom. "De medicamenten deden veel van de verschillen tussen de proefpersonen verdwijnen", concludeert Bossaerts. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Science Advances.
Neurowetenschapper Roshan Cools, zelf niet betrokken bij het onderzoek, spreekt van een goede en interessante studie. Cools doet aan het Donders Instituut in Nijmegen onderzoek naar het effect van smart drugs. Niet te verwarren met geestverruimende smartdrugs zoals paddenstoelen waarvan je kunt gaan hallucineren.
Recent toonde zij nog aan dat ritalin alleen de prestaties van mensen verbetert als ze een laag dopamineniveau hebben in hun hersenen. Dopamine is een stofje dat communicatie tussen hersencellen mogelijk maakt.
Verstoring
Zulke individuele verschillen vond Cools ook terug op het gebied van werkgeheugen en creatief denkvermogen. "Het zou goed kunnen dat de effecten op het knapzak-probleem in de nieuwe studie komen door een verstoring van het werkgeheugen of het creatief denkvermogen", vermoedt ze, "door een te hoog dopamineniveau".
Er zijn dus allerlei factoren die een rol spelen. Hoe goed je in iets bent, wat voor soort probleem je moet oplossen, hoeveel dopamine je in je brein hebt: het maakt allemaal uit voor het effect van smart drugs. Dat maakt het op dit moment bijna onmogelijk om te bepalen wie er buiten de medische context baat bij heeft, en onder welke omstandigheden.
Cools is met haar team wel bezig om daar een voorspellingsmodel voor te ontwikkelen, maar dat zit nog in het beginstadium. Is er dan helemaal niets wat je met zekerheid kunt zeggen over smart drugs? "Alleen op reactietaakjes scoort eigenlijk iedereen beter", besluit ze.
Een andere zekerheid is het risico dat je neemt door ze te gebruiken. Zo is het bezit en het verhandelen van veel van deze middelen verboden. Daarnaast krijgt een deel van de gebruikers last van bijwerkingen als slapeloosheid, hartkloppingen en misselijkheid.