Een bushalte in het Noord-Hollandse dorp Graft, bij Alkmaar
NOS Nieuws

Provincies willen lege bussen aanpakken met creatieve oplossingen

Lucht verplaatsen. Zo wordt het wel eens genoemd als lege bussen door het land rijden. Het is voor veel provincies een worsteling: een gedegen ov-netwerk aanbieden aan je inwoners, maar geen eindeloze diepe zakken hebben om het openbaar vervoer altijd te laten doorrijden. Waar ligt het probleem en hoe gaan provincies hiermee om?

"Wetgeving over openbaar vervoer is aan modernisering toe, hoe het nu gaat is geen houdbare zaak", zegt Wijnand Veeneman, universitair hoofddocent openbaar vervoer aan de TU Delft. "De wet gaat uit van klassiek lijngebonden openbaar vervoer, de bus, tram, of metro."

"We merken dat het oude systeem met dienstregelingen piept en kraakt", zegt gedeputeerde mobiliteit van Zeeland Harry van der Maas. "Maar op het moment dat wij bijvoorbeeld kleinere bussen en andere vervoersmiddelen willen laten rijden omdat die bus niet meer vol zit, wordt dat volgens de huidige regelingen niet erkend als ov."

'Oude mobiliteit'

De wet waar Veeneman op doelt, is de Wp2000, oftewel de Wet personenvervoer 2000. Daar staat een aantal regels in die volgens hem uitgaan van 'oude mobiliteit'. Zo moet een bus altijd een dienstregeling hebben en moet elke tien jaar de concessie - de vergunning - voor de buslijnen opnieuw worden aanbesteed.

"In een provincie als Friesland merk je dat er door teruglopend gebruik van bussen niet echt een markt meer is. Zo'n vergunning moet wel aantrekkelijk blijven, want anders biedt er niemand meer op."

Fleur Gräper-Van Koolwijk, gedeputeerde mobiliteit in de provincie Groningen, herkent dat beeld. "Een bus moet een dienstregeling hebben om onder openbaar vervoer te vallen, maar als steeds minder mensen de bus nemen, wordt het echt heel duur om al die ritten uit te voeren."

Deelauto's en bussen op reservering

Ook zij pleit voor een meer vraaggestuurd ov. "Bijvoorbeeld door deelauto's bij een treinstation te plaatsen, of een deeltaxi die je kan bellen als je hem nodig hebt. In Nederland mogen we heel veel proberen als proef, maar om daar iets vasts van te maken, is best lastig."

Vervoerder Arriva is een van de bedrijven die experimenteren: met 'de Vlinder' blijven bepaalde bussen die weinig gebruikt worden bij het station. Zodra iemand via bijvoorbeeld de telefoon laat weten dat een bus nodig is, gaat die bus de lijn rijden.

"Dat is een goed voorbeeld van een slimme koppeling tussen de klassieke bus en vraagafhankelijk vervoer op plekken en tijden dat die klassieke bus bijna leeg rondjes zou rijden", zegt Veeneman.

"Die koppeling is lastig en de Vlinder is net als een aantal soortgelijke ideeën een mooi alternatief. Het gebruiksvriendelijk en betaalbaar krijgen voor iedereen, dat is nog een uitdaging."

Het aantal bushaltes in Nederland is sinds 2018 met 7 procent gedaald. In steeds meer plaatsen zijn helemaal geen stops meer. Onze verslaggever laat zien hoe je nu zonder auto in een 'busloos' dorp komt:

Veel minder bushaltes dan in 2018, ook in Tynaarlo verdwenen ze

In Groningen zijn er nu bijvoorbeeld op sommige plekken buurtbussen die door vrijwilligers worden bestuurd. De bussen worden door de provincie geleverd.

Ook is er het principe van 'hubs', waarbij het idee is dat elke Groninger binnen 15 kilometer van een hub moet wonen. Mensen kunnen daar dan zelf naartoe, hun auto of fiets neerzetten en dan gebruikmaken van verschillende soorten ov die daar samenkomen.

De provincie Groningen werkt daarin samen ,et Drenthe, zodat hubs en het openbaar vervoer beter op elkaar aansluiten. Buurtbussen met vrijwilligers rijden ook rond in provincies als Friesland en Zeeland.

Wetgeving moet anders

Wat het voor provincies met name lastig maakt, is dat geld dat besteed moet worden aan het openbaar vervoer niet in een deelauto of -taxi mag worden gestopt. Die vorm van vervoer valt onder andere wetgeving. Gräper-Van Koolwijk: "Wat je het liefst zou willen, is dat er niet wordt nagedacht vanuit de vraag 'Hoe rijd ik een bus?', maar juist vanuit 'Hoe zorg ik voor mobiliteit?'."

De gedeputeerde wil dat Den Haag actie onderneemt. "De Wp2000 liep goed en daar moesten we ons niet te veel mee bemoeien. Maar de tijden zijn veranderd en corona heeft ook een enorme impact gehad op het openbaar vervoer. Het is tijd om te zoeken naar een nieuwe mix, waarbij we kijken naar wat mensen vragen."

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zegt de signalen te herkennen, "maar onze eerste analyse is dat de wet niet knelt bij nieuwe ontwikkelingen". Mochten gemeenten of provincies toch tegen de randen van de Wp2000 aanlopen, wanneer zij bezig zijn bij het opzetten van nieuwe soorten van ov, dan zegt het ministerie daarnaar te willen kijken.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl