Een reiziger bij een bushalte in Schermerhorn (Noord-Holland), januari 2023
NOS Nieuws

Ruim 1500 bushaltes minder dan in 2018, impact verschilt lokaal sterk

Het aantal bushaltes in Nederland is de afgelopen vijf jaar gedaald met 7 procent, blijkt uit onderzoek van de regionale omroepen. Het aantal ging van ruim 22.100 naar ruim 20.600. Dat betekent onder meer dat er nu 67 dorpen meer zijn zonder opstapplek binnen de bebouwde kom. Regionaal en lokaal zijn de verschillen groot.

In Drenthe (-17 procent) en Groningen (-15 procent) nam het aantal haltes het sterkst af. In Zeeland (+1 procent) en Flevoland (+1 procent) kwamen er per saldo juist haltes bij.

Toch betekent dat niet dat alle inwoners van Zeeland en Flevoland een betere toegang tot de bus kregen. Wáár de opstapplekken zich bevinden speelt ook een belangrijke rol.

In het noorden van Nederland verdwijnen de meeste bushaltes

De resultaten sluiten aan bij ons eigen onderzoek van vorig jaar, reageert Jeroen Bastiaanssen van het Planbureau voor de Leefomgeving. "Wij constateerden dat de bereikbaarheid van voorzieningen en banen in het landelijke gebied én in dorpen en stadsranden beperkt is voor wie afhankelijk is van openbaar vervoer. Bovendien is die bereikbaarheid de afgelopen jaren afgenomen door vermindering van het ov. Mensen met lage inkomens kunnen hierdoor het snelst in de problemen raken."

De impact zal lokaal sterk verschillen, stelt hoogleraar Mobiliteit en Ruimtelijke Ontwikkeling Henk Meurs van de Radboud Universiteit. "In sommige gevallen beperkt dit de reismogelijkheden voor mensen die moeilijk de langere afstanden naar bushaltes kunnen afleggen. In andere gevallen zijn snellere lijnen van A naar B bewust beleid om een concurrerend alternatief voor de auto te bieden."

Op dit moment zijn er dus 67 dorpen méér zonder bushalte binnen de bebouwde kom dan vijf jaar geleden. Het bijna 5000 inwoners tellende Noord-Brabantse dorp Geffen had in 2018 bijvoorbeeld nog vijf bushaltes. Nu stopt de bus alleen bij een halte naast de A59, op dik anderhalve kilometer afstand van het Dorpsplein.

In Geffen, in Noord-Brabant, stopt de bus alleen naast de snelweg

Uit het Drentse Peize verdwenen vier haltes. Daar kunnen inwoners nu opstappen bij een P&R-halte langs de N372, ongeveer een kilometer vanaf het dorpshuis.

De provincies Drenthe (15), Limburg (14) en Groningen (12) kregen er het grootste aantal dorpen zonder bushalte bij. In Utrecht (4) en Friesland (1) kwamen er netto juist meer dorpen met een bushalte. In Hoef en Haag en in Irnsum kwamen bijvoorbeeld haltes terug.

In veel woonplaatsen verdwijnen bushaltes, al zijn er ook plaatsen waar er haltes bij komen

In Zeeland nam het totale aantal haltes toe, maar toch steeg het aantal woonplaatsen zónder bushalte met acht. De bus verdween bijvoorbeeld uit Groede en Cadzand. In totaal telt Nederland nu 668 dorpen zonder bushalte. Gezamenlijk wonen daar 326.870 mensen.

Gevolgen niet eenduidig

Hoeveel mensen echt last hebben van het verdwijnen van bushaltes is moeilijk te zeggen. Hoogleraar transportbeleid Bert van Wee van de TU Delft schat dat het de afgelopen vijf jaar om minder dan 1 procent van de busreizigers ging. "Haltes die worden opgeheven zijn vaak relatief rustig. Bovendien kan een deel van de mensen prima naar een halte even verderop lopen of een auto of e-bike nemen."

Hij erkent dat de verschraling schrijnende situaties kan opleveren, maar noemt het ook begrijpelijk dat haltes verdwijnen. "Op het platteland staat het openbaar vervoer onder druk omdat het aantal gebruikers beperkt is. Steeds meer mensen hebben een auto, meer mensen hebben een e-bike, je kunt boodschappen online doen en je familie via Skype spreken. Bovendien zijn er op een aantal plaatsen alternatieven zoals doelgroepenvervoer, gesubsidieerde taxi's en vrijwilligers."

Tynaarlo is zo'n plek waar de bushaltes verdwijnen. Hoe bereikbaar is de Drentse plaats nog? Verslaggever Youssef Abjij nam de proef op de som:

Met het ov van Groningen naar Tynaarlo: zonder wandeling wordt het lastig

Vervoer van en naar bushaltes voor kwetsbare groepen is nog niet altijd goed geregeld, zegt de Nijmeegse hoogleraar Meurs. "De provincies zijn verantwoordelijk voor het openbaar vervoer, gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vervoer van specifieke doelgroepen. Het vervoer van en naar opstappunten zit daar een beetje tussenin en ik merk in discussies met overheden dat dit tot frictie leidt."

Belangrijke vraag is dus voor wie het openbaar vervoer bedoeld is, zeggen beide hoogleraren. Meurs: "Is het er voor de flitsende groep en wil je mensen uit de auto krijgen? Of zie je het openbaar vervoer als basisvoorziening voor mensen die het nodig hebben omdat ze geen auto bezitten of slecht ter been zijn? Je kunt niet beide groepen tegelijkertijd bedienen met een regulier bussysteem."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl