Een maand na de aardbeving krijgt Turkije veel noodhulp, maar het leven staat stil
Eliane Lamper
redacteur Online
Eliane Lamper
redacteur Online
Een maand na de verwoestende aardbevingen in het zuiden van Turkije en noorden van Syrië staat het leven voor veel mensen stil. Inmiddels hebben veel getroffenen noodhulp gekregen, zeggen verschillende hulporganisaties. Op plekken waar grote organisaties niet komen, zijn veel lokale initiatieven met vrijwilligers. In het rampgebied in Syrië loopt de hulp ver achter.
Zo'n twee miljoen Turken hebben tijdelijk onderdak gekregen, vooral in tenten, meldt de Turkse overheid. Ook wonen mensen nu tijdelijk in containerwoningen, in hotels langs de kust of bij familie en vrienden op andere plekken in het land. Hulporganisaties verstrekken dagelijks maaltijden en schoon drinkwater en delen dekens en tenten uit. Deze noodhulp is nog weken, zo niet maanden, hard nodig.
"We zitten echt nog in de eerste fase", zegt Elsa van Zoest van Oxfam Novib. "Het gaat nog om de eerste levensbehoeftes. Mensen leven van dag tot dag." Dat ziet ook Jos de Voogd van Save the Children. "Naast noodhulp hebben mensen ook tijd nodig om het verlies te verwerken en om te rouwen." Beide organisaties zijn actief in het rampgebied en zijn aangesloten bij de nationale actie van Giro555, waarbij ruim 108 miljoen euro werd opgehaald.
Kort na de aardbeving werd de enorme omvang van de ramp duidelijk: in een nacht raakten miljoenen Syriërs en Turken dakloos. Door de beving kwamen zeker 50.000 mensen om het leven, al ligt dit aantal waarschijnlijk hoger. Tienduizenden gebouwen zijn beschadigd of volledig verwoest. Voor Turkije is het de grootste ramp in de moderne geschiedenis van het land.
Nog niet iedereen bereikt
De Verenigde Naties benadrukten vandaag opnieuw dat nog honderdduizenden mensen in Turkije en Syrië onderdak en verzorging nodig hebben. Ook hulporganisaties zien dat in Turkije nog niet iedereen bereikt is, zoals in kleine dorpjes. "We hebben al miljoenen maaltijden uitgedeeld, maar er moet nog veel gebeuren", zegt Derk Segaar van het Rode Kruis. Hij is net terug is uit het rampgebied. "We gaan nu ook de bergen in, naar afgelegen gebieden."
In de minder zwaar getroffen delen van Turkije, zoals de steden Adana en Gaziantep, komt het leven langzaam weer op gang. "Er gaan weer wat winkels en markten open, en er wordt puin geruimd zodat er weer ruimte komt voor wederopbouw", zag Segaar van het Rode Kruis. Ook gaan deze maand op verschillende plekken scholen weer open.
In zwaar getroffen regio's, zoals de provincie Hatay, is dat nog niet aan de orde. "Dorpen en steden liggen bijna volledig in puin", zegt Segaar. Ook zijn de bewoners daar weggetrokken. "Daar duurt het misschien nog wel jaren voor het dagelijkse leven opgepakt kan worden."
De familie Arslan pakt een maand na de aardbeving de draad weer op:
De vele nationale en internationale hulpacties in Turkije staan in schril contrast met de situatie in buurland Syrië, waar veel getroffenen nog steeds verstoken zijn van hulp. Hoewel de toevoer van hulpgoederen naar het rampgebied is opgeschroefd, is dat niet genoeg, zei de VN eerder al. Tot vorige week zijn er nog maar 150 vrachtwagens met hulpgoederen de grens naar oppositiegebied in Syrië overgestoken. In het gebied wonen vier miljoen mensen.
Cholera in Syrië
Ze krijgen er voornamelijk hulp van lokale organisaties die daar al werkten met beperkte middelen. "Ik zie nog weinig beweging om Syriërs een menswaardig bestaan te geven. Syriërs organiseren de hulp veelal zelf", zegt Jasper Kuipers, directeur van Dokters van de Wereld, een van de weinige hulporganisaties in het gebied. Hij maakt zich vooral zorgen over de recente cholera-uitbraak, die tot vele doden kan leiden als er niet snel meer hulp komt.
Een groot deel van de bevolking was al afhankelijk van humanitaire hulp als gevolg van de al twaalf jaar durende oorlog. Een deel van de inwoners slaapt nu in tentenkampen, maar er zijn ook mensen die de nacht doorbrengen in auto's of met grote groepen in één ruimte. Sommige Syriërs slapen in kelders onder ingestorte gebouwen, zeggen inwoners uit Idlib.