Nederlandse handballers na sensationele eerste helft toch ten onder tegen Noorwegen
Na zeges op Argentinië en Noord-Macedonië zijn de Nederlandse handballers er bij het WK in Polen en Zweden niet in geslaagd ook van Noorwegen te winnen. De nummer zes van het afgelopen WK en verliezend finalist in 2019 en 2017 was met 27-26 nipt te sterk voor Oranje.
In Krakau begon Oranje furieus. Noorwegen scoorde als eerste, maar Nederland liep even later uit naar 3-1. Die voorsprong werd in de eerste helft langzaamaan verder uitgebreid.
Mede dankzij een uitstekend keepende Bart Ravensbergen, ook al uitblinker tegen Argentinië en Noord-Macedonië, kwam Oranje zelfs op een voorsprong van zes punten.
Samir Benghanem was scorend gezien de grote man aan Nederlandse kant. De cirkelspeler van Aalsmeer trof vier keer doel in de eerste helft, die Nederland afsloot met een 17-13 voorsprong. De rest van het Nederlands team was ook goed op dreef want Oranje besloot de eerste helft met een schotpercentage van 74%. Noorwegen kwam uit op 57%.
Na rust ging de ploeg van bondscoach Staffan Olsson korte tijd gestaag verder. Met snel spel en rots in de branding Ravensbergen nog altijd in topvorm bleef de voorsprong even intact, maar kwamen de Noren beetje bij beetje dichterbij.
Met nog twintig minuten te spelen maakte Kevin Gulliksen er na een snelle uitbraak 20-20 van. Daarna was het lang stuivertje wisselen om de voorsprong, maar met nog een paar minuten te gaan sloegen de Noren een gaatje van twee. Nederland, waar de pijp aardig leeg was geraakt, kwam nog wel terug tot 25-26, maar uiteindelijk gingen de Noren er met de winst vandoor.
Bekijk hieronder de reactie van topscorer Samir Benghanem.
